In Nederland is wettelijk bepaald dat iedere werknemer bij beëindiging van zijn of haar dienstverband op initiatief van de werkgever, recht heeft op een transitievergoeding. Deze vergoeding geldt, zoals de naam al doet vermoeden, om de transitie van de ene naar de andere baan soepel te laten verlopen. Het is een vergoeding waarover alle (belasting)heffingen en premies verschuldigd zijn, net zoals het normale salaris.

Hoogte van de transitievergoeding

De transitievergoeding bedraagt in de regel een derde maandsalaris per gewerkt jaar. Als een werknemer bijvoorbeeld negen jaar in dienst is en je beëindigt als sportvereniging de arbeidsovereenkomst, dan heeft de werknemer recht op betaling van drie maandsalarissen.

De maximale hoogte van een transitievergoeding is in 2021 € 84.000,- of, indien het jaarsalaris hoger ligt, één jaarsalaris. Mocht jouw vereniging de transitievergoeding voor een werknemer niet in één keer kunnen betalen, dan bestaat de mogelijkheid om in termijnen te betalen. Dit kan over een periode van maximaal zes maanden.

Transitievergoeding en ontslaggronden

Neemt een werknemer zelf ontslag, zonder dat daar een dringende reden (verwijtbaarheid van de werkgever) aan ten grondslag ligt, dan hoef je de werknemer geen transitievergoeding te betalen.

Bij ontslag op staande voet is in principe ook geen transitievergoeding verschuldigd. Vaak wordt een ontslag op staande voet echter aangevochten. In dat geval kan, in de onderhandelingen tussen partijen of in een rechtszaak, worden vastgesteld dat alsnog een transitievergoeding verschuldigd is.

Eindigt het dienstverband van een werknemer vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, dan is ook geen transitievergoeding verschuldigd.

In bepaalde gevallen kunnen kosten voor scholing en outplacement op de te betalen transitievergoeding in mindering worden gebracht.