Hoofdstuk 10.15 Subsidies voor personeel
In sommige gevallen kun je als werkgever subsidie krijgen voor personeel. Zo kun je bijvoorbeeld in aanmerking komen voor loonkostensubsidie of loondispensatie als je iemand aanneemt met een arbeidsbeperking. Ook bestaan er verschillende regelingen voor werknemers met een uitkering of ziekte en is er de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl).
Regelhulp financieel CV
Met behulp van de regelhulp financieel CV kun je kijken voor welke financiële regelingen je in aanmerking komt. Wil je weten of je voor je werknemer een loonkostenvoordeel aan kunt vragen of er een no-risk polis geldt en heeft je werknemer zelf geen informatie hierover? Neem dan, samen met de medewerker, contact op met het UWV.
Loonkostensubsidie
Neem je iemand in dienst met een ziekte, handicap of andere beperking? Dan kun je wellicht in aanmerking komen voor loonkostensubsidie. Je vraagt loonkostensubsidie aan voor een werknemer als deze door een verminderde arbeidsproductiviteit minder dan het minimumloon kan verdienen. De loonkostensubsidie vergoedt dan, in het kader van de Participatiewet, het verschil tussen loonwaarde en minimumloon, met een maximum van 70% van het minimumloon. Voor eventuele loonkosten boven het minimumloon ontvang je als werkgever geen vergoeding.
Wanneer een werknemer met loonkostensubsidie ziek of arbeidsongeschikt wordt, is de gemeente verantwoordelijk voor de re-integratie en is het UWV verantwoordelijk voor een uitkering op grond van de Ziektewet of WIA.
Let op: het aanvragen van loonkostensubsidie doe je bij de gemeente waar de werknemer staat ingeschreven. De gemeente bepaalt ook de loonwaarde en herbepaalt deze periodiek.
Loondispensatie
Loondispensatie houdt in dat je tijdelijk minder loon aan een werknemer betaalt omdat hij/zij minder productief is dan de andere werknemers. Let op: loondispensatie is alleen mogelijk als de betreffende werknemer een Wajong-uitkering heeft. (Een Wajong-uitkering is bedoeld voor mensen die al vanaf jonge leeftijd een ziekte en/of handicap hebben en daardoor alleen met hulp en/of begeleiding kunnen werken).
Loondispensatie is tijdelijk en kan een half jaar tot maximaal vijf jaar duren. Het aanvragen van loondispensatie doe je bij het UWV. Na aanvraag komt een arbeidsdeskundige van het UWV op de werkplek kijken en neemt aan de hand van dit bezoek een beslissing over of je loondispensatie krijgt, en zo ja, voor hoelang en hoeveel procent van het minimumloon je minimaal aan de werknemer moet betalen.
Proefplaatsing
Bij een proefplaatsing hoef je de eerste twee maanden geen loon te betalen omdat een werknemer dan zijn/haar uitkering behoudt. Proefplaatsing is alleen mogelijk als de werknemer een WAO-, WIA-, WAZ-, Wajong-, Ziektewet-, of een WW-uitkering heeft én als het UWV toestemming heeft gegeven.
Tijdens de proefplaatsing kun je beoordelen of de werknemer geschikt is voor de functie. Na de proefplaatsing mag je geen proeftijd meer afspreken. Functioneert de werknemer goed, dan dien je hem/haar een dienstverband van minimaal zes maanden aan te bieden.
In uitzonderlijke gevallen (bijvoorbeeld als de werknemer door ziekte slechts één dag per week kan werken) kan de proefplaatsing langer duren dan twee maanden, met een maximum van zes maanden.
Het aanvragen van proefplaatsing doe je, samen met de toekomstige werknemer, bij het UWV.
Looncompensatie bij ziekte / no-risk polis
Looncompensatie bij ziekte, ook wel no-risk polis genoemd, is een regeling voor werkgevers die een werknemer met een ziekte of handicap in dienst nemen. Bij de no-risk polis kun je een Ziektewetuitkering voor deze werknemer krijgen als hij/zij ziek wordt en hoef je geen hogere premie te betalen voor de Ziektewet of voor als de werknemer in de WGA komt.
De no-risk polis hoef je niet van tevoren aan te vragen. Deze polis geldt onder andere voor werknemers met een WAO-, WIA-, WAZ-, Wajong-, of WW-uitkering, evenals voor werknemers met scholingsbelemmeringen, met beschut werk of in het doelgroepregister. Kijk voor alle voorwaarden op de site van het UWV.
De no-risk polis geldt meestal vijf jaar; voor werknemers met Wajong, WSW-indicatie, beschut werk of met een ziekte of handicap (banenafspraak) geldt de polis onbeperkt.
Compensatieregeling oudere werknemers
Neem je een oudere werknemer in dienst die langer dan een jaar werkloos is geweest en is deze werknemer ziek? Dan kun je misschien gebruikmaken van de Compensatieregeling oudere werknemers. In dat geval betaal je de eerste 13 ziekteweken het loon door en betaalt het UWV daarna een Ziektewet-uitkering.
Deze regeling geldt voor werknemers die voor 1 januari 1962 geboren zijn en tussen 1 januari 2018 en 1 januari 2020 in dienst gekomen zijn vanuit een WW-uitkering die ze langer dan een jaar ontvingen. Op de eerste ziektedag mogen ze niet langer dan vijf jaar in dienst zijn.
Het aanvragen van de Ziektewet-uitkering doe je via het UWV.
Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl)
De Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) gaat over het loonkostenvoordeel (LKV), het lage-inkomensvoordeel (LIV) en het jeugd-LIV. Zie voor meer info deze paragraaf.
Let op: heb je voor een werknemer recht op zowel het LKV en het LIV, dan wordt alleen de hoogste tegemoetkoming betaald. Zijn de bedragen van het LKV en het LIV even hoog, dan wordt alleen het LKV betaald. Als je voor een werknemer recht hebt op het LKV en het jeugd-LIV, dan worden beide tegemoetkomingen betaald.
Loonkostenvoordeel (LKV)
Heb je als werkgever één of meer oudere werknemers (ouder dan 55 jaar), arbeidsgehandicapte werknemers (nieuw in dienst of herplaatst) of werknemers uit de doelgroep van de banenafspraak en scholingsbelemmerden in dienst? Dan kan het zijn dat je recht hebt op loonkostenvoordeel voor deze werknemer(s). Kijk voor alle voorwaarden op de website van het UWV.
De hoogte van het LKV per werknemer hangt af van het soort doelgroep. Voor oudere en arbeidsbeperkte werknemers kun je maximaal € 3,05 per verloond uur (tot maximaal € 6000 per kalenderjaar) ontvangen; voor werknemers uit de doelgroep van de banenafspraak en scholingsbelemmerden is dat maximaal € 1,01 per verloond uur (tot maximaal € 2000 per kalenderjaar). Je kunt maximaal drie jaar lang LKV ontvangen, behalve wanneer het een herplaatste arbeidsgehandicapte werknemer betreft; dan duurt het LKV maximaal een jaar.
Het LKV vraag je aan via de loonaangifte. Om het LKV te ontvangen, heb je een kopie van de doelgroepverklaring LKV van je werknemer nodig. Vraag hier dus om. Let op: werknemers moeten deze doelgroepverklaring LKV aanvragen binnen drie maanden nadat ze in dienst zijn getreden of herplaatst zijn. Dit kunnen ze doen via het UWV.
Lage-inkomensvoordeel (LIV)
Heb je als werkgever één of meer werknemers met een laag loon in dienst? Dan kan het zijn dat je recht hebt op lage-inkomensvoordeel (LIV). Zowel het recht op als de hoogte van het LIV worden vastgesteld in het jaar na het kalenderjaar waarover het LIV wordt berekend.
Je hebt recht op LIV als je werknemer een gemiddeld uurloon tussen € 10,48 en € 13,12 heeft (in 2021), minimaal 1.248 verloonde uren per kalenderjaar heeft en de AOW-leeftijd nog niet bereikt heeft. In dat geval is de LIV per werknemer per verloond uur gemiddeld € 0,49, met een maximum van € 960 per jaar. Kijk voor alle voorwaarden op de website van het UWV.
Het LIV hoef je niet aan te vragen. Op basis van je loonaangifte berekent het UVW of je recht hebt op LIV en zo ja, hoeveel. Zorg ervoor dat je de aangifte loonheffingen goed invult en de voorlopige berekening van het UWV controleert.
Jeugd-LIV
Heb je als werkgever één of meer werknemers van 18, 19 of 20 jaar met een laag loon in dienst? Dan kan het zijn dat je recht hebt op het jeugd-LIV. Dit is een tegemoetkoming in de kosten naar aanleiding van de verhoging van het minimumjeugdloon. Zowel het recht op als de hoogte van het LIV worden vastgesteld in het jaar na het kalenderjaar waarover het jeugd-LIV wordt berekend.
Je hebt recht op jeugd-LIV als je werknemer op 31 december van het voorgaande jaar 18, 19 of 20 is en een gemiddeld uurloon heeft dat hoort bij het wettelijke minimumjeugdloon voor zijn/haar leeftijd en binnen de gestelde grenzen valt. De precieze voorwaarden en de hoogte van het jeugd-LIV per werknemer, vind je via het UWV.
Het jeugd- LIV hoef je niet aan te vragen. Op basis van je loonaangifte berekent het UVW of je recht hebt op jeugd-LIV en zo ja, hoeveel. Zorg ervoor dat je de aangifte loonheffingen goed invult en de voorlopige berekening van het UWV controleert.
Vergoeding aanpassing werkplek
Moet je de werkplek aanpassen voor een gehandicapte medewerker, bijvoorbeeld met een traplift of een aangepast toilet? Dan kun je deze aanpassingen waarschijnlijk vergoed krijgen, mits de aanpassing noodzakelijk is en de werknemer nog minimaal zes maanden in dienst blijft. In sommige gevallen kun je ook hulpmiddelen en ondersteuning vergoed krijgen.
Het aanvragen van een vergoeding voor het aanpassen van de werkplek doe je via het UWV. Let op: aanpassingen aan de werkplek kun je niet achteraf vergoed krijgen. Neem dus vóóraf contact op met het UWV en ga niet alvast de traplift zelf kopen en installeren.
Jobcoaching
Met de subsidieregeling interne jobcoach kun je een jobcoach regelen voor een werknemer met langdurige ziekte of handicap die begeleiding nodig heeft om zijn/haar taken op de werkvloer uit te voeren. Deze jobcoach hoeft niet gecertificeerd te zijn; het kan ook een collega zijn die daarvoor een training heeft gevolgd.
Om gebruik te kunnen maken van de subsidieregeling interne jobcoach moet de werknemer minimaal 35% van het minimumloon verdienen en een dienstverband hebben van minimaal zes maanden. Deze subsidie vraag je voor een jaar aan, indien nodig kun je daarna nog maximaal twee keer een jaar subsidie krijgen. Aanvragen doe je via het UWV.
Paragrafen
- 10.1 Werkgeverschap
- 10.2 Personeel aannemen
- 10.3 Arbeidsovereenkomst
- 10.4 Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO)
- 10.5 Loonheffingen
- 10.6 Zelfstandigen inhuren
- 10.7 Minimumloon
- 10.8 Ziekte
- 10.9 Vakantie
- 10.10 Pensioen
- 10.11 Arbeidstijdenwet
- 10.12 Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet)
- 10.13 Wet arbeid en zorg (WAZO)
- 10.14 Wet arbeidsmarkt in balans (WAB)
- 10.15 Subsidies voor personeel
- 10.16 Transitievergoeding
- 10.17 Werkgeversaansprakelijkheid
- 10.18 Werkkostenregeling (WKR)
- 10.19 Einde arbeidsovereenkomst