In de wet (artikel 2:37 BW) is bepaald dat het bestuur minimaal uit een voorzitter, secretaris en penningmeester bestaat. In de statuten kan echter van die bepaling worden afgeweken. Dat betekent dat een voorzitter van een kleine vereniging tegelijkertijd ook secretaris kan zijn, mits deze mogelijkheid in de statuten is opgenomen.

Wettelijk geldt dat voor het toewijzen van een functie alleen de titel aan het bestuurslid moet worden gegeven. Voor de verdere uitvoering van de bestuurstaken is het bestuur gezamenlijk verantwoordelijk. Het bestuur mag dus een eigen invulling geven geven aan wat de precieze taken van de voorzitter zijn.