Joke van Bemmel: “Ik streed voor iets groters dan een klimweekend”
16 juli 2025
Het begon gewoon als een leuk idee: een klimweekend speciaal voor queermensen. Goed voor de inclusiviteit van de sport. En kliminstructeur Joke van Bemmel (43) had zelf ook behoefte om met gelijkgestemden te klimmen. Toch riep het ook kritische en bezorgde vragen op. “Maar het zette wél wat in beweging.”
Met een kleine groep een weekend klimmen in de bergen: dat gebeurt in deze sport heel vaak. Veel activiteiten ontstaan vanuit het initiatief van vrijwilligers en dat bepaalt grotendeels het aanbod van de vereniging, vertelt Joke van de klim- en bergsport vereniging NKBV-regio Amsterdam. Dus toen zij samen met een collega het plan opvatte om een buitenklimweekend te organiseren speciaal voor queermensen, leek dat aanvankelijk niets nieuws onder de zon. Tenminste...
“Het kwam natuurlijk wel ergens vandaan. Ik merkte namelijk dat de klimwereld niet voor iedereen even toegankelijk is. Het is een vrij homogene groep: veelal hetero witte mannen met een vergelijkbare sociaaleconomische achtergrond. Juist daarom leek me dit een goed idee. Ik wilde dat veranderen, de drempel verlagen en de klimsport voor verschillende groepen toegankelijker maken.”
Biseksueel
Zelf had ze zich altijd welkom gevoeld in de sport. “Ik ben biseksueel en mijn heterokant was zichtbaar, dus ik werd meestal als vanzelfsprekend geaccepteerd. Vrienden die ik van klimmen ken, vroegen ook: ‘Maar dat is toch prima? Je hoeft toch niet alles kwijt te kunnen op één plek?’ En deels is dat waar, maar die andere kant van mij is er ook en die komt niet altijd even vanzelfsprekend aan bod. Ik realiseer me dus dat dit voor velen wel degelijk een drempel is.”

Queercommunity
Joke wil duidelijk maken dat in haar sport geen sprake is van actieve uitsluiting of discriminatie. “Het is subtieler. Het gaat erom dat je jezelf herkent in de mensen om je heen: in hoe ze praten, hoe ze zich gedragen, en in de aannames die ze doen. Dat wanneer iemand over een partner spreekt, niet meteen wordt uitgegaan van iemand van het andere geslacht. Dat je geen zogenaamde grapjes hoort die misschien niet direct discriminerend zijn, maar onbedoeld wel vooroordelen in stand houden of benadrukken dat iemand anders is. Ik merk dat de queercommunity vaak bewuster omgaat met andere minderheden en daar op een vanzelfsprekende manier rekening mee houdt. Hoe diverser een sportclub is, hoe meer mensen zich er écht thuis voelen. Daar geloof ik echt in.”
“Toen ik met andere queermensen op dat klimweekend was, merkte ik hoe fijn het is om die aansluiting te vinden. Het voelde als thuiskomen. Er was een sfeer van vanzelfsprekend begrip en herkenning.”
Kritische vragen
Dat klimweekend kwam er dus. Maar bepaald niet zonder slag of stoot. De aankondiging van het weekend riep veel vragen op, soms kritisch, soms bezorgd, vertelt Joke. “Waarom is dat nou nodig? Nu kunnen mensen uit de LHBTI+-community toch ook gewoon meedoen? Sluit je nu niet anderen onterecht uit? Dat soort vragen. En het waren niet alleen vragen. Iedereen had er een mening over en vond het nodig die ook uit te spreken. Ook boze, aanmatigende reacties. We kregen bijvoorbeeld een bericht van iemand van een andere regio die het onzin vond. Hij had niets tegen homo’s – dat vermeldde hij er ook nog even bij – hij zou zo bij een homo in de auto gaan zitten, maar zo’n weekend? Dat kon echt niet. Ik ben daar echt van geschrokken.
Gelukkig kon ik daar met mijn mede-organisator goed over praten en steunden we elkaar. Zonder die samenwerking vraag ik me af of ik doorgezet had. Het hielp om tegen elkaar uit te spreken: ‘Dit is toch niet normaal? We zijn toch niet gek dat we dit doen?’”
Waar die weerstand vandaan kwam, heeft ze veel over nagedacht, vertelt Joke. “Ik geloof dat het vaak voortkomt uit ongemak of onzekerheid. Mensen zijn bang iets fout te doen of iets vertrouwds te verliezen. Dat maakt openheid lastig. Dan schieten mensen in de verdediging, gaan ontkennen, of spreken voor anderen vanuit hun eigen ervaring: ‘Nee hoor, dat mensen zich hier niet thuis voelen, is niet waar. Wij hebben hier geen probleem.’”
Frictie
De reacties riepen niet alleen weerstand op, maar versterkten ook haar overtuiging. “Het maakte ook wat in me los. Ik streed voor iets groters dan dat weekend. Ik deed het uiteindelijk ook om bewustzijn te creëren binnen de klimgemeenschap. Ik wilde dat mensen erover gingen nadenken. Dat ging met veel discussie gepaard en was niet altijd makkelijk. Maar soms is het nodig om eerst frictie te krijgen voordat er iets verandert.”
En het had ook effect, zegt Joke. “Het hielp toen het bestuur openstond om ons perspectief beter te begrijpen. Dat gesprek was een keerpunt. Ze beseften dat hun voorzichtigheid ervaren werd als weerstand. En ook wij kregen meer begrip: ze wilden niemand voor het hoofd stoten en een gevoelig thema als dit niet overhaast, maar zorgvuldig aanpakken. Vanaf dat moment veranderde er iets. Er ontstond een gezamenlijk proces.”
‘Beste mensen’
Het gesprek leidde tot meer dan alleen een klimweekend voor queers. Joke: “Het bestuur wilde dit thema echt op de agenda zetten en heeft via het queer lifestyle-programma HizzFit een aantal workshops georganiseerd om het bewustzijn binnen de vereniging te vergroten. Daarnaast zijn er ook concrete stappen gezet, zoals het aanpassen van het taalgebruik. Bijvoorbeeld: in plaats van ‘Beste heer en mevrouw’ kiezen ze nu voor ‘Beste mensen’ in uitnodigingen, om iedereen zich welkom te laten voelen. Ook wordt er meer aandacht besteed aan hoe je tijdens een cursus een open en inclusieve sfeer creëert.”
Er zijn lessen te trekken uit deze situatie, zegt Joke. “Het is zo belangrijk om zonder oordeel naar elkaar te luisteren. En het helpt ontzettend als een verenigingsbestuur zich uitspreekt over dit thema en openlijk steun betuigt voor diversiteits- en inclusieactiviteiten. Dat geeft de boodschap meer kracht.”
Is haar vereniging merkbaar verbeterd? “Ja, ik merk dat dit onderwerp nu echt serieus wordt genomen. Meer mensen zijn zich bewust van hun gedrag en letten beter op wat ze zeggen, hoe ze het zeggen en hoe ze anderen aanspreken. Dat is fijn om te merken.
Ik heb er vertrouwen in dat dit proces ook op de lange termijn zijn vruchten afwerpt, en ik hoop in de toekomst nog veel meer diversiteit te zien in de klimgemeenschap.”