Debby van Beek: “Zonder een LHBTIQ+ club had sport er voor mij heel anders uitgezien”
Yvonne Derksen 31 juli 2023Debby van Beek, wedstrijdzwemmer en triatlete, is altijd al fanatiek sporter geweest. Sinds haar transitie in 2014 heeft Debby opnieuw moeten zoeken naar haar plek in de sport. Dat ging niet altijd even makkelijk, tot Debby lid werd van LHBTIQ+ club Upstream. Hier kan Debby weer zichzelf zijn en genieten van de sport, zoals ze dat voor haar transitie ook deed: “Binnen een andere club zou je vaak ongemakkelijke vragen krijgen: val je nou op mannen of vrouwen? Bij een LHBTIQ+ club doen ze dat niet. Daar zijn ze heel begaan met mensen en je kwetsbaarheid.”
Nu of nooit
“Ik ben een vrouw. Zo voel ik me en dat ben ik. Officieel staat er sinds 2014 in mijn paspoort dat ik vrouw ben. Dat ik dat wilde voelde ik als kind al, maar bespreekbaar was het toen niet. Dat is ook de reden waarom ik pas redelijk laat in transitie ben gegaan. Misschien was het makkelijker geweest als dat eerder zo was geweest.”
“Ik ben actief als triatlon atlete, maar ook als wedstrijdzwemmer. Wedstrijdzwemmen doe ik nu wat minder, maar triatlon erg veel. Ik ben al wat ouder, 47, dus het is nu of nooit. Je weet nooit wat er op je pad komt, dus ik ga er gewoon voor. Triatlon is een hele gave sport met een gemoedelijke sfeer. Dat vind ik fijn, want ik merk ook dat er veel acceptatie is naar mij toe. Daar ben ik echt heel dankbaar voor. Je hoopt natuurlijk dat het zo gaat, voor je bij een club aansluit, maar als het dan ook daadwerkelijk zo is, is dat heel mooi.”
Veranderend lijf
“Als kind sportte ik al veel – ook in verschillende sporten, tot ik op mijn elfde terecht kwam in de zwemsport door een paar jongens in mijn klas die in een waterpoloteam zaten. Sindsdien heb ik ook gezwommen – zowel waterpolo als wedstrijdzwemmen. Op de club bij ons in Castricum was er altijd een hele gemoedelijke sfeer. De zwemclub is daardoor altijd mijn anker geweest."
"Op school ging het niet altijd even lekker. Ik was een buitenbeentje en kon mijn plek niet goed vinden. Dus dat ik terecht kon op een sportclub, met vrienden die dezelfde passie deelde, daar heb ik altijd veel aan gehad. Nu heb ik nog steeds veel vrienden van vroeger met wie ik samen sportte. Met sommige mensen bouw je door sport een vriendschap voor het leven op.”
“Ik heb veel gezwommen, tot ik triatlon ontdekte. Dat heb ik gedaan tot ik in transitie ging. Tijdens mijn transitie sportte ik ongeveer drie jaar niet bij een club. Mentaal had ik zo’n dip, dat ik fysiek niets meer kon. Mijn lijf veranderde, ik moest operaties ondergaan – ik voelde me niet thuis in mijn eigen lichaam en merkte ook dat ik heel erg nagekeken werd. Of tenminste, dat gevoel had ik. Je bent je heel bewust van je lijf, en in een badpak lopen zat er voor mij toen niet in. Dat ik toen niet bij een club kon sporten vond ik heel moeilijk. Ik ben sociaal en graag onder de mensen, dus dat voelde erg eenzaam. Pas toen dat na een paar jaar weer beter ging, heb ik het sporten (bij een club) weer opgepakt. Maar dat had echt tijd nodig.”
Iedere week kennis maken
“Ik ben bij twee sportclubs begonnen met sporten na mijn transitie. Dat waren beide waterpoloclubs, maar daar kon ik niet heel goed aarden. Beginnen bij die clubs was erg stressvol: ik was bang voor kritiek van andere sporters of rare blikken. Tijdens de eerste wedstrijd die ik toen speelde blokkeerde ik helemaal – zwemmen lukte niet meer. Ik heb het bij die club tien wedstrijden geprobeerd, maar het ging niet. Niet in de club, maar ook niet binnen het team."
"De acceptatie was niet optimaal. Voor mijn gevoel moest ik mezelf iedere week opnieuw voorstellen aan de helft van mijn teamgenoten, die mij een beetje links lieten liggen en zelf nooit een gesprek met mij aangingen. Dat vond ik heel storend – ik voelde me net een puber die zijn plek moest vinden. Ik denk dat het lastig was om bij de clubs te aarden omdat ik van buitenaf kwam. Bij mijn club in Castricum ben ik opgegroeid en doorgegroeid. Dat schept een band. Als je van buitenaf komt, moet je jezelf opnieuw bewijzen in een team dat al heel lang samen sport.”
Bewust van kwetsbaarheid
“Na deze ervaring ben ik lid geworden bij Upstream. Dat is een LHBTIQ+ sportclub. Iemand raadde me al veel eerder aan om hier lid te worden, maar op de een of andere manier is me dat nooit bij gebleven. Bij Upstream sporten ook gewoon hetero’s, maar de sfeer voor LHBTIQ+-sporters is er erg fijn. Achteraf had ik daar eigenlijk al lid moeten worden voor mijn transitie.”
Op de club was er altijd een hele gemoedelijke sfeer. De zwemclub is daardoor altijd mijn anker geweest
Debby van Beek
“Het voordeel van een LHBTIQ+ club is dat iemand die nog niet uit de kast is daar wel heel veilig kan sporten en er dan voor kan kiezen om wel of niet uit de kast te komen. Ik kwam binnen bij Upstream als transvrouw. Daar heb ik bij binnenkomst niet bij stil gestaan en ik heb het er met niemand echt over gehad. Ik ben gewoon lekker gaan sporten."
"Er is niemand die het aan je vraagt. Binnen een andere club zou je vaak ongemakkelijke vragen krijgen: val je nou op mannen of vrouwen? Bij een LHBTIQ+ club doen ze dat niet. Daar zijn ze heel begaan met mensen en je kwetsbaarheid. Er wordt nooit een kwaad woord gewisseld – het is heel veilig, zonder machogedrag, afkeuring of flauwe grappen.”
Als vanouds
“Binnenkomen bij Upstream was voor mij een warm bad. Het voelde alsof ik weer bij mijn oude club in Castricum zat. Het verenigingsleven bij Upstream is heel sociaal, ze zijn erg toegankelijk en open. Er lopen ook hele diverse leden rond, dat maakt het ook meteen erg leuk en gezellig.”
“Zonder Upstream had sporten er voor mij nu heel erg anders uitgezien. Ik ben gedisciplineerd en sport veel zelf, maar je hebt de club nodig voor een netwerk. Dat zou ik nu anders niet gehad hebben. Vooral in het begin, toen ik net bij Upstream zat, had ik hier heel veel aan. Ik kreeg hulp van andere zwemmers en zwom mee met gaywedstrijden. Daar zegt niemand wat van je en kijkt ook niemand van je op. Je kunt gewoon doen waar het om gaat: wedstrijdzwemmen. Als ik dat niet had gehad, nam ik nu misschien helemaal niet deel aan wedstrijden. Terwijl het daar voor mij juist om draait.”