Het uitgangspunt zijn de door de bond opgestelde gedragscodes. De bond is verplicht deze gedragscodes op te hebben genomen in het beleid en zijn altijd afgeleid van de door NOC*NSF opgestelde gedragscodes.
Maar, iedere sport en iedere club is anders en dat betekent dat je, naast het overnemen van de geldende gedragscodes, ook eigen gedragsregels kunt formuleren. Door de gedragscode en -regels zelf af te stemmen met het bestuur, de vrijwilligers en de leden zorg je voor een groter draagvlak én krijg je de zekerheid dat de regels passen bij de sportomgeving.
Concrete maatregelen
Het bestuur kan concrete maatregelen nemen om de veiligheid binnen de sportclub te vergroten, door bijvoorbeeld gebruik te maken van het vier-ogenprincipe. Dat betekent dat een volwassene altijd moet kunnen meekijken of meeluisteren met een trainer-coach of vrijwilliger.
Check ook de veiligheid van het sportterrein. Hoe staat het met de verlichting? Zijn er delen van het terrein waar sporters zich onveilig voelen? Maak afspraken met de gemeente over de verlichting. Zorg dat één bestuurslid hiervoor verantwoordelijk is.