Wie weet het nog? Onder het Kabinet Rutte 1 (pak 'm beet een jaar of twaalf geleden) werden draconische bezuinigingen op natuur en cultuur afgekondigd. Bezuinigingen tot wel zeventig procent. Onverwacht, onaangekondigd en zeer, zeer ingrijpend. Een afrekening zou je met enig gevoel voor drama mogen zeggen.
De les voor de betreffende sectoren was duidelijk: ga aan de slag om marktgerichter te worden, vertrouw niet meer (alleen) op subsidies voor de overheid, zorg voor een mix aan inkomsten, doe aan risicospreiding. Je zou kunnen stellen dat dit overwegend heel aardig gelukt is. Een verstandige ondernemer doet overigens hetzelfde; niet te afhankelijk zijn van één grote klant.
Recent advies
In dit perspectief is het bijzonder te noemen dat één van de adviesorganen van de overheid recent het advies uitbracht om de (top)sport in Nederland volledig aan het overheidsinfuus te hangen. En daarmee ook de besluitvorming trouwens. Inkomsten uit de markt zouden plaats moeten maken voor subsidies.
Behalve dat de Rijksoverheid momenteel serieuze budgettaire uitdagingen heeft, (dus hoe realistisch is dat advies?), is het de vraag of het wenselijk is. Grote afhankelijkheid van één bron creëert een verkeerde dynamiek in het maatschappelijk middenveld.
Mix van inkomsten
De kracht van het maatschappelijk middenveld - in dit geval 77 sportbonden en 25.000 verenigingen - is juist dat zij draaien op een mix van inkomsten. Uit de markt, contributies, sponsoring, maatschappelijke afdracht van loterijen en – inderdaad – substantiële subsidies van lokale en landelijke overheden (en dat laatste mag – nee, moet – best wat meer worden om onze unieke verenigingsstructuur overeind te houden).
Die mix maakt krachtig en onafhankelijk. Laten we dat koesteren en er vooral niet te veel risico’s mee lopen. Om in de symboliek van het naderende paasfeest te blijven: niet alle eieren in één mandje leggen…
Marc van den Tweel,
Algemeen directeur NOC*NSF