'Talent': een woord met potentie, maar ook met risico’s.

In de sport wordt bijvoorbeeld aan termen als 'talent' en 'talentontwikkeling' veel betekenis gegeven. Ze worden te snel in context geplaatst van het kunnen bedrijven van topsport ergens in de (verre) toekomst. Deze termen worden ook vaak al vanaf zeer jonge leeftijd gebezigd. Trainingen die mogelijk nog in teken zouden moeten staan van generieke sportieve ontwikkeling worden hierdoor te snel in functie geplaatst van ontwikkeling richting topsport, met verkeerde en mogelijk schadelijke gevolgen voor de jonge sporter.

Ook schadelijk is dat het bestempelen van jonge sporters als 'talent' hun ontwikkeling eerder in de weg kan staan dan dat er een stimulerende werking vanuit gaat. Het is aangetoond dat jongeren onder dit stempel eerder moeilijkheden ontwijken, sneller opgeven en sneller inzet als nutteloos gaan zien. Eigenschappen die we juist willen zien en ontwikkelen in de (top)sport en ook daarbuiten van grote waarde zijn.

Ons advies is dan ook terughoudend te zijn in het gebruik van deze begrippen en mogelijk zelfs in zijn geheel te gaan vermijden. NOC*NSF praat ook liever over 'kansrijke' of 'talentvolle' sporters en niet over talenten. Hiermee geven we aan dat iemand een aanleg heeft, die nog steeds verder ontwikkeld moet worden, in plaats van een talent te zijn. Het eerste geeft het begrip een meer dynamisch karakter, terwijl het laatste een erg statisch karakter heeft. Nog liever praten wij over sporters 'die op weg zijn naar het mondiale seniorenpodium'.