Op woensdag 29 juni vond het eerste deel van het commissiedebat sport plaats. Een debat dat door de volle Kameragenda onder grote tijdsdruk plaatsvond, en ook niet geheel afgerond kon worden. Erg jammer, gezien het grote aantal maatschappelijke problemen dat er speelt waar de sport een positieve bijdrage aan kan leveren, mits voldoende gesteund door het Rijk.
De oproep van NOC*NSF vond weerklank in de Kamer. Vanuit de verschillende politieke partijen werd er aandacht gevraagd voor de stijgende energielasten waar sportaanbieders mee te maken hebben, die de betaalbaarheid van de sport voor grote groepen Nederlanders onder druk zetten. De Kamer bevroeg de minister ook op het thema veilige sport, waar onlangs drie miljoen extra budget voor is vrij gemaakt. Verder ging een kritische Kamer in op de manier waarop het Sportakkoord wordt versterkt en een vervolg gaat krijgen.
Kamerbreed wordt het belang van professionalisering in de sport gezien. Hoe deze vorm moet krijgen en op welke wijze de vele vrijwilligers in de sport het beste ondersteund kunnen worden, werd in het debat niet duidelijk. Het belang van sport en bewegen, daar is iedereen van overtuigd. Net zoals van het belang dat dit ook om beschikbare ruimte vraagt. Dit zou bijvoorbeeld via een 'sportnorm' bij nieuwbouw geregeld kunnen worden, maar een pasklaar antwoord op deze uitdaging is er nog niet.
De minister gaf aan te kijken of de European Para Championships in 2023 de noodzakelijke financiële steun kunnen krijgen en ook voor de voortzetting van het programma 'strand veilig' beloofde zij zich hard te maken voor het borgen van de financiering.
Aan het indienen van moties kwam de Kamer in dit debat niet toe. De concrete opbrengst van het debat laat dus nog even op zich wachten. Binnenkort wordt het debat in de vorm van een zogenaamd 2-minutendebat voortgezet.