NOC*NSF Column

Is het woord excelleren nog wel van toepassing op Nederland?

Marc van den Tweel 26 april 2022
Is het woord excelleren nog wel van toepassing op Nederland?

Onderstaande tekst is uitgesproken door Marc van den Tweel tijdens de conferentie ‘Excelleren als maatschappelijke motor’, Papendal, 14 april 2022.

Laat ik beginnen met het kraken van kritische noten. In Nederland bestaat de neiging om te denken dat we excelleren, dat we aan de top van de wereld staan. De vraag is of dat zelfbeeld klopt. Houden we niet vast, aan wat eens was?

Laten we naar de naakte feiten kijken. Neem het onderwijs. Ons opleidingsniveau is toch nog steeds een van de hoogste ter wereld. Toch? De ongemakkelijke waarheid weten we nu al een jaar of vijf. Het Nederlandse basis- en voortgezet onderwijs is zijn internationale toppositie kwijtgeraakt.

De resultaten in rekenen, lezen, wiskunde en natuurwetenschappen zijn de afgelopen twintig jaar teruggelopen. Ook de prestaties bij bewegings- en cultuuronderwijs glijden snel af. Natuurlijk, we scoren nog wel bovengemiddeld. Het zou ook niet best zijn als het anders was. Maar de top, daar horen we niet meer bij.

We kunnen dit nog verder doortrekken: of het nu gaat om defensie (de 2% NAVO-norm), stikstof, klimaatverandering, duurzame energie, industriepolitiek, de beweegnorm voor kinderen. Gemiddeld meedoen lijkt de norm te zijn geworden. Goed is goed genoeg en als het even voldoende wordt, dan is dat maar zo. Ik ben daar niet van.

Wat ik zie is dat we pas in beweging komen als er noodzaak is. Als het echt niet anders kan. Bijvoorbeeld door rechtszaken als het om stikstof en het klimaat gaat, of door externe ontwikkelingen zoals nu de oorlog in Oekraïne.

Begrijp me goed. Ik heb zeer veel waardering voor de individuele leerkracht, politieman, arts, verpleger of ambtenaar die, met soms beperkte hulpmiddelen, zelf tot excellente prestaties komt. Ik heb ook geen twijfel aan de motivatie van individuele vakmensen om te willen excelleren. Maar ik maak me zorgen over hoe we het als collectief doen.  Als land. Hoe we ambitie mogelijk maken, stimuleren en waarderen. Die collectieve ambitie moet een duwtje in de rug krijgen. We moeten als land relevant blijven.

Hoe we Nederland weer meer relevant kunnen laten zijn, wordt volgens mij het best geïllustreerd, door de titel van het boek dat hoogleraar Lidewey van der Sluis (Nyenrode) in 2012 al schreef: Talent is goed, ambitie is beter. Of in de woorden van mijn wielertrainer, op het moment dat we er even doorheen zitten: “Tandje erbij!”

Sport en topsport kunnen bijdragen aan een maatschappelijk klimaat waarin excelleren in geen enkel domein een vies woord meer is
Marc van den Tweel

Tot zover, de algemene politieke beschouwingen zou je kunnen denken. En de vraag stellen: wat heeft dit alles met sport te maken? Veel, is dan mijn antwoord. Heel veel.

Twintig jaar terug (als NOC*NSF) formuleerden we de ambitie dat we in de top 10 van de wereld wilden komen. En twaalf jaar geleden maakten we, onder leiderschap van Maurits Hendriks, een diepgaande analyse van wat daarvoor nodig was.

De uitgesproken ambitie. Het zetten van een stip aan de horizon. Het dwong ons ertoe duidelijke keuzes te maken. Vast houden. Herhalen. Leidend laten zijn. Woorden met daden verbinden.

De studie Nederland in de top 10 resulteerde in een klimaat waarin talenten zich kunnen ontplooien. Om te pieken op momenten die ertoe doen. Om medailles te halen. Om te horen tot de wereldtop. Hier kunnen we heel trots op zijn.

Het zou natuurlijk pedant zijn om te zeggen dat als de rest van de samenleving, het openbaar bestuur en de overheid - het voorbeeld van de sport zou volgen door meer ambitie te tonen, en die uit te spreken en vast te leggen, het dan wel goed zou komen.

Zo eenvoudig is het natuurlijk niet. Maar het voorbeeld van topsport kan wel inspireren. Het kan inspireren in hoe je zaken beet moet pakken, hoe je je ambitie woorden kan geven en daar je je daden uit af kunt leiden. Wat ausdauer je kan brengen. Excellente prestaties volgen dan bijna automatisch durf ik wel te zeggen. Waarbij er natuurlijk oog moet zijn voor de mensen die zelf niet meekunnen. In een excellente samenleving krijgen juist zij een duwtje in de rug!

Is sport of topsport dan de Heilige Graal? Nee, natuurlijk niet. Maar het kan wel bijdragen aan een maatschappelijk klimaat waarin excelleren in geen enkel domein een vies woord meer is. En waarbij Nederland weer in heel veel opzichten koploper is in de wereld.

We leven in een periode waarin het tijd wordt voor nieuwe ambities. Ook in onze sector. De maatschappelijke betekenis van sport wordt immers inmiddels breed erkend. We zien dat sport en topsport echt kunnen inspireren en activeren.

Over ambitie gesproken, als het gaat om sport en bewegen. Wat ons betreft heeft in 2032 iedereen, in alle levensfasen en op alle ambitieniveaus, dagelijks sportplezier. Dat wordt onze strategie voor de komende tien jaar!

Zelf en samen sporten, excelleren in sport of sportief bewegen, maar ook als vrijwilliger, professional en supporter in een sociaal veilige, gezonde en duurzame omgeving actief zijn. Verrijkt door waardevolle topsportprestaties. Omdat wij geloven dat dagelijks sporten, sportief bewegen, genieten van sport en excelleren in sport bijdraagt aan een vitaal, sociaal, ambitieus en trots Nederland.

Ik durf te stellen dat we als land – en zeker ook in de sport - bij tijd en wijle te veel naar binnen zijn gericht. Om die ambitie voor 2032 dichterbij te brengen moeten we nieuwsgieriger worden. Nieuwsgierigheid is immers de brandstof voor innovatie en vooruitgang. Nieuwsgierigheid ook naar de maatschappelijke context, waar wij ons niet voor af mogen sluiten.

Als ik de luiken opendoe kijk ik met bewondering naar Noorwegen. Een land dat in alle rankings van de wereld subliem presteert. Een land dat grote topsportambities heeft. Een land waar sporten en bewegen onderdeel van het dagelijks leven zijn. Een land waar topsport en breedtesport echt verbonden zijn. Een land waar de maatschappelijke waarde van sport helder is. Een land waar de dimensie plezier een belangrijke drijfveer is.

Deze ambities zijn geformuleerd na de, voor Noorwegen, dramatisch verlopen Olympische Spelen van 1988 in Calgary. En in 1994 kwam de echte omslag toen Noorwegen gastheer werd van de Spelen in Lillehammer. Men sprak toen uit dat men het sportiefste land ter wereld wilde worden. Waarbij de basis, algehele sportontwikkeling en beweegonderwijs, gedefinieerd werden als randvoorwaarde en garantie voor de toekomst.

Inspirerend is wat dat betreft het Noorse document Kinderrechten in Sport, waarin staat dat ‘kinderen elke keer een positieve ervaring moeten hebben als zij aan sport deelnemen’.

Plezier in sport. Het is het primaire Noorse uitgangspunt. Het leidt tot meer en structurele sportdeelname. Tot een brede basis. Tot topprestaties.

Ik hoor sommige coaches al zeggen. Topsport is niet leuk. Of niet altijd leuk. Omdat het gaat over het verleggen van grenzen. Dat is allemaal waar. Maar onlangs lieten in Rotterdam Abdi Nageeye en Nienke Brinkman zien dat topsport en plezier heel goed samengaan.

Het is voor mij inspiratie. En het zal voor veel anderen ook inspiratie zijn. Inspiratie om het beste uit jezelf te willen halen. Want dat is de ware olympische gedachte. Een groot misverstand is dat de olympische gedachte zou zijn dat ‘meedoen belangrijker dan winnen is’. Nee, wat Pierre de Coubertin, grondlegger van de olympische beweging, daadwerkelijk zei was ‘dat het gaat om de overwinning op jezelf’. De lat hoger leggen.

Wat mij betreft leggen we lat hoog. Blijft die toptienambitie recht overeind staan. Wordt plezier een belangrijke kernwaarde. En combineren we dat met impulsen om Nederland aan het sporten en bewegen te krijgen. En verslaan we de Noren als het gaat om de titel ‘het sportiefste land ter wereld.’

Tandje erbij!

Marc van den Tweel
Algemeen directeur NOC*NSF

Deel dit artikel op social media: