In het nieuwe Regeerakkoord wordt aan de sport- en beweegsector een belangrijke rol toegedicht om Nederland gezonder te maken. Dat is goed nieuws zou je zeggen. Tegelijkertijd moet je constateren dat daar een gering investeringsbudget aan wordt verbonden. Daar kun je overigens op verschillende manieren naar kijken. Enerzijds is het natuurlijk wel zo dat de sport er vanuit de Rijksbegroting 10 procent extra bijkrijgt.
En ook dat als je breder kijkt naar het Regeerakkoord, er nog andere ‘haakjes’ te vinden zijn voor de sport. Denk aan preventie, de zogenaamde Rijke Schooldag (sport om kansenongelijkheid tegen te gaan), de maatschappelijke diensttijd en de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. Met wat creativiteit kun je daar wat mee. Maar voor een echte schaalsprong (Nederland vitaler maken) is het niet voldoende. Tot zover de nuchtere waarneming.
Stevigere geluiden
Tegelijkertijd waren er ook wat stevigere (minder nuchtere) geluiden te horen uit de sportwereld. Het feit dat er voor bijvoorbeeld klimaat en stikstof miljarden uitgetrokken worden, riep de vraag op of de sport wel goed genoeg gelobbyd heeft. Laat ik dat argument (deels) demonteren. Deze onderwerpen komen immers niet uit de lucht vallen. Klimaat werd bijvoorbeeld een onderwerp door (onder andere) internationale verplichtingen en een rechtszaak (Urgenda).
We verkeren in een vitaliteits- en beweegcrisis. En sport is een deel van de oplossing
Marc van den Tweel, algemeen directeur NOC*NSF
Stikstof kende een vergelijkbare dynamiek, alhoewel daar ook nog een sector overstijgende en onorthodoxe coalitie van maatschappelijke actoren aan te pas kwam die oplossingen presenteerde. Ook zag ik de vergelijking vanuit de sport met de cultuursector (+170 mln.), die door sommigen als ‘winnaar’ werd gepercipieerd. Vergeten wordt dan even (historisch besef is van belang!) dat onder Rutte 1 de natuur- en cultuursector een budget cut kreeg van 70 procent...
Geen appels met peren vergelijken dus, heel gevaarlijk. En ook verre blijven van elkaar in de sportfamilie verwijten maken. Jij-bakken en sectorale automutilatie helpen ons niet verder. Sterker nog, ze zijn contraproductief. Zeer contraproductief zelfs.
Kritische zelfreflectie
Moeten we dan niet in de spiegel kijken? Ja, natuurlijk wel. Dat moet zeker. Absoluut. Kritische zelfreflectie helpt ons verder. Er zijn een paar zaken die we anders, of beter, of nòg beter moeten gaan doen. Allereerst (en bovenal) is dat we nadrukkelijk, consistent en consequent onder de aandacht moeten brengen dat we in een vitaliteits- en beweegcrisis verkeren – en dat sport een deel van de oplossing is. Ik zie dat deze boodschap begint te resoneren, ook bij het Kabinet. Maar dat is niet genoeg!
Het is een kwestie van homeopathisch indruppelen. Iedere dag weer het verhaal blijven vertellen. Zonder urgentie gaan Kamer en Kabinet niet in beweging komen. Het is een kwestie van Frappez Toujours. Alleen dan zullen er vanuit de Trêveszaal niet alleen mooie woorden komen over sport. Maar ook geld en plannen. Plannen die wij als sport- en beweegsector samen met overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke partijen kunnen uitvoeren om Nederland het sportiefste en vitaalste land ter wereld te maken! Laten we daar op inzetten voor 2022. Moedig voorwaarts dus.