Sportwereld tegen corona: Hoe verenigingen omgaan met 1,5 meter afstand
Yvonne Derksen 3 juni 2020De coronacrisis zorgt voor bizarre taferelen. Competities liggen stil en clubhuizen blijven leeg. We hebben even stil moeten zitten, maar inmiddels mogen we mondjesmaat de sport weer oppakken. Maar hoe sport je met anderhalve meter afstand? Verenigingen zijn druk bezig met het zodanig inrichten van hun terrein dat alle protocollen gehandhaafd kunnen worden. Vandaag spreken we drie clubs over hun oplossingen om als vereniging om te gaan met de anderhalve meter afstand tijdens het sporten.
Creatief door beperkingen
Rob Buursen is verenigingsmanager van HBS Craeyenhout: een grote sportclub met maar liefst 2300 leden binnen drie sporten: voetbal, cricket en hockey. “De start was wat ingewikkeld omdat we de protocollen van drie sportbonden op elkaar moesten afstemmen, maar daarna ging het eigenlijk vrij snel goed.” Inmiddels zijn de leden weer welkom op de club: “Op de wedstrijden na draaien we weer volle bak. Business as usual.”
Aan de hand van toezichthouders en een aangepast trainingsaanbod is de club weer open. Het werkt goed, volgens Buursen: “We hebben een groot terrein, dat maakt handhaving gemakkelijker, maar we merken dat de geldende regels gelukkig ook goed in acht worden genomen door bezoekers. Volgens mij weten we allemaal dat, wanneer we ons aan de regels houden, we er sneller vanaf zijn.”
Op de wedstrijden na draaien we weer volle bak. Business as usual.
Buursen ziet onverwachte voordelen van de anderhalve meter sport: “Onze trainers zijn er gigantisch creatief van geworden en bedenken steeds nieuwe oefeningen waarmee contact wordt vermeden. Sommige oefeningen blijken zo leuk dat we ze ook na corona gewoon blijven gebruiken. Een ander voordeel is dat we merken dat de kinderen geconcentreerder sporten en in meer vrijheid bewegen nu de ouders niet meer aan de zijlijn staan. Dat brengt niet alleen hen, maar ook de trainers rust.”
Ondanks de positieve kanten merkt Buursen wel dat de protocollen een stukje plezier in de training weghalen. “Vooral de kinderen ouder dan twaalf jaar missen de partijtjes die ze normaliter in de training spelen.” Buursen vervolgt lachend: “De volwassenen missen vooral de derde helft. Dat snap ik ook wel: het verenigingsleven is belangrijk voor de club en we kijken er naar uit om het terras weer te mogen openen.” Vooralsnog blijft de eindnoot positief: “De stemming is heel erg goed, iedereen is blij dat we weer mogen sporten.”
Het gemis van goede gesprekken
Dat de sociale kant van de vereniging nog niet is wat het was merkt ook Sarina van Dalen, voorzitter van handboogschietvereniging OGIO in Eindhoven. Wij zijn een hechte, kleine club. Bijna een familie. Onze bezoekers komen meestal in dezelfde groepen op dezelfde tijden. Door de afstand die we moeten houden en het ontbreken van een kop koffie missen we de sociale binding. Juist dát is voor veel van onze leden het belangrijkste van deze sport." Sarina benadrukt: "We zijn weer open en de leden lopen rond, maar het is zeker niet zoals het hoort te zijn."
Om de coronamaatregelen te kunnen handhaven werkt de club, naast trainingen, met strakke tijdsblokken. Bovendien is het materieel naar buiten verplaatst en blijft de deur van de binnenaccommodatie gesloten: "Nu gaat dat prima omdat het mooi weer is, maar zodra het wat slechter wordt, zul je zien dat de leden minder snel komen en de training weer wordt onderbroken." De tijdsblokken worden in de gaten gehouden door Van Dalen zelf: "Ik ben nu zeven dagen per week van 12.00 tot 20.00 uur aanwezig op de club. Het is veel werk maar ik ben een verenigingsgek dus doe het graag!"
Van Dalen geeft aan voor- en nadelen te zien in de regels. “Omdat we een individuele sport beoefenen kunnen we redelijk makkelijk meegaan in de anderhalvemeter samenleving. Echter merken we wel dat een deel van de sporters, die bijvoorbeeld in een rolstoel zitten, problemen ervaren met het buitenterrein. Daarnaast moeten onze trainers de nodige afstand bewaren bij leerlingen, wat mogelijk gevaarlijk kan zijn wanneer zij de handboog nog niet onder controle hebben. De sporters zelf mopperen niet, maar ik vind het erg vervelend dat ik niet iedereen nu een platform kan bieden.”
We zijn weer open en de leden lopen rond, maar het is zeker niet zoals het hoort te zijn.
Een versterkt Wij-gevoel
“Een vereniging hoort juist voor iedereen toegankelijk te zijn en normaal is ons motto: hoe meer hoe beter,” Beamen Martijn Schuring en Richard Kamphuis van zwemsportvereniging MZPC de Reest. De vereniging telt ruim 250 leden en zet zich in voor allerlei sporters: jong, oud, met of zonder beperking, recreatief en wedstrijdsport.
De club heeft een tijd alle werkzaamheden stil moeten leggen. Schuring vertelt: “Als zwemvereniging hadden we op dat moment nagenoeg geen mogelijkheden om een alternatief aanbod te genereren.” Ook nu er weer gesport mag worden, lopen ze tegen restricties aan: “Gelukkig mogen we sinds kort weer zwemmen, maar wél met strakke regels.”
Inmiddels kunnen sporters dus weer terecht. Met een duidelijke taakverdeling, goede, informele communicatie en heldere afspraken is het aanbod (deels) herpakt. Kamphuis: “Maatregelen bedenken en communiceren is één stap - dat iedereen ze naleeft is een wereld van verschil. Over het algemeen gaat het goed, maar je merkt dat iedereen er zijn eigen invulling aan geeft. Het was even zoeken naar regels die in de praktijk ook daadwerkelijk werken.”
Het was even zoeken naar regels die in de praktijk ook daadwerkelijk werken
Alsnog is de vereniging blij dat de deuren weer geopend zijn. “Veel leden hebben het sporten en de sociale contacten binnen de vereniging gemist. Veel sporters zijn teleurgesteld dat ze het sportseizoen niet op een normale manier kunnen afsluiten, maar je merkt dat het Wij-gevoel enorm is versterkt nu we weer zijn opgestart. De leden en afdelingen hebben hierdoor juist meer betrokkenheid naar elkaar én naar de vereniging dan voorheen.” Positief dus: “Ons is duidelijk geworden dat onze vereniging zo sterk was én is dat we deze crisis goed aan kunnen en zullen overleven!”