Olympische Spelen van Athene 1906

Plaats: Athene (Griekenland)
Opening: 22 april 1906
Sluiting: 28 mei 1906
Opening verricht door: Koning George I van Griekenland

Deelnemende landen: 204
Atleten: 840 (waaronder zes vrouwen)
Aantal Nederlandse deelnemers: 16 (alleen mannen)
Aantal sporten: 13
Medaille-evenementen: 74
Nederlandse medailles: 3 (0 - 1 - 2), 16de in landenklassement

Meteen na afloop van de zeer succesvol verlopen eerste editie van de moderne Olympische Spelen in 1896 in Athene, kregen de Grieken het plan de Spelen permanent in hun land te organiseren. Koning Georgios I sprak die wens zelfs uit in een toespraak op 12 april 1896, waarin hij hoopte “dat zijn land de permanente arena zou worden voor de Olympische Spelen”.

Dit idee was volledig tegen het zere been van Pierre de Coubertin, die zijn Spelen internationaal wilde houden en die wilde vasthouden aan de afspraak uit 1894 dat het evenement in 1900 in Parijs zou plaatsvinden. De Griekse oud-voorzitter van het IOC Dimitrius Vikelas kwam met het plan om twee series Olympische Spelen te organiseren, elke twee jaar afwisselend in Athene en in een grote Europese of Amerikaanse stad. Door de Turks-Griekse oorlog om Cyprus in het najaar van 1896 kwam er van de uitvoering van deze plannen voorlopig niets terecht. In 1901 kwam het idee opnieuw op de agenda tijdens het vierde IOC-congres in Parijs. Ondanks de weerzin van De Coubertin werd het voorstel goedgekeurd.

De Grieken bliezen het organisatiecomité nieuw leven in, renoveerden het Panatheense stadion en stuurden in het najaar van 1905 een uitnodiging naar de internationale sportorganisaties. Daarin werd gemeld dat de Tweede Internationale Olympische Spelen van Athene zouden plaatsvinden in het voorjaar van 1906. Pierre de Coubertin, nog steeds niet enthousiast over het plan, reisde niet af naar de Griekse hoofdstad. Desondanks werden deze ‘Tussenspelen’ een groot succes, in tegenstelling tot de edities van Parijs en St. Louis. Daarmee waren de Spelen van Athene van groot belang voor de ontwikkeling van de Olympische beweging. Bovendien kende Athene 1906 enkele primeurs, die ook nu nog tot de Olympische tradities behoren. Zo kwamen de deelnemers voor het eerst het stadion binnen in een parade van naties, waarbij de sporters van elk land achter hun eigen vlag aanliepen.

Voor ons land verliepen deze Spelen redelijk succesvol. Nederland vaardigde zestien sporters af: dertien schermers en drie tennissers. Zij behaalden drie medailles, één zilver en twee brons, alle bij het schermen. Daarmee eindigde ons land als zestiende in het landenoverzicht.

Door interne problemen slaagden de Grieken er in 1910 en 1914 niet in opnieuw de Internationale Olympische Spelen in Athene te organiseren. In 1948 diende het Hongaarse IOC-lid Ferenc Mezö een motie in om de Spelen van 1906 een officiële status te geven binnen de olympische reeks. Het IOC stelde de Commissie Brundage in, die een rapport uitbracht “zonder een grondige analyse van de werkelijke historie”. In dit rapport werd geadviseerd de motie af te wijzen, waartoe in 1949 werd besloten.

Nederlandse perstaties:
Goud (0)

Zilver (1):
Schermen: George van Rossem (drie treffers sabel)

Brons (3):
Schermen: Alexander van Blijenburgh (individueel degen)
Schermen: teamwedstrijd (sabel), zie George van Rossem en Arie de Jong

Sporterfgoed:


Bronnen:

  • Olympisch Oranje, Ton Bijkerk (Spaar en Hout, 2012)
  • Kroniek Olympische Spelen, NOC 75 (Elsevier 1987)