Pieter Scharroo
Naam: Pieter Scharroo
Geboren: 16 september 1883 in Den Haag
Overleden: 19 augustus 1963 in Den Haag
Waarnemend voorzitter NOC: 13 februari 1924 - 6 april 1925
Lid IOC: 26 juni 1924 - 23 september 1957
Pieter Scharroo was bijna een halve eeuw lang een voornaam sportbestuurder. Hij was ook een vooraanstaand beroepsmilitair, die zich tijdens de Duitse inval in mei 1940 bezighield met de verdediging van Rotterdam.
Als beroepsofficier had Scharroo een grote belangstelling voor sport. Zo was hij van 1914 tot en met 1928 voorzitter van de Atletiekunie en werd hij in 1924 waarnemend voorzitter van het Nederlands Olympisch Comité, totdat baron Schimmelpenninck van der Oye hem opvolgde. Scharroo was ook vice-voorzitter van het Comité 1928 dat de Spelen in Amsterdam organiseerde. Hij werkte nauw samen met architect Jan Wils bij de totstandkoming van het Olympisch Stadion.
Onbesmet
Verder was Scharroo van 1946 tot 1953 lid van het dagelijks bestuur van het IOC. Hij verzette zich in die periode vergeefs tegen de terugkeer van de vooroorlogse Duitse IOC-leden. Scharroo wilde dat er jonge, onbesmette Duitse functionarissen in de Olympische beweging werden opgenomen, maar hij werd hierbij niet gesteund door andere IOC-leden.
In 1950 stelde Scharroo de Duitse en Japanse terugkeer op de Olympische Spelen van 1952 ter discussie. “Wij mogen de vraag stellen”, zei hij toen, “of de atleten van de landen die zo intens geleden hebben onder de Duitse slavernij, bereid zijn deel te nemen aan de Spelen, wanneer de Duitsers en de Japanners uitkomen.”
Hij sprak uit eigen ervaring, want in mei 1940 was hij verantwoordelijk geweest voor de verdediging van Rotterdam. “Men kan zich voorstellen welke persoonlijke gevoelens ik, als vaderlander en commandant van Rotterdam in de oorlogsdagen, tegenover de Duitsers in het algemeen heb."
In maart 1940 was Scharroo als kolonel der Genie benoemd tot garnizoenscommandant van Rotterdam. Twee maanden later werd hij gedwongen de stad te verdedigen tijdens de Duitse inval, waarbij hij probeerde te voorkomen dat de stad werd gebombardeerd. Uiteindelijk was hij degene die door de puinhopen met de witte vlag ter overgave naar de Duitsers liep.
Bombardement van Rotterdam
Allert Goossens schrijft hierover op de site Grebbeberg.nl: ‘Zonder dat Scharroo een veldcommando had, en zonder een behoorlijke staf, werd hij plotseling geacht de in het hart van zijn stad gelande Duitsers met zijn grosso modo ongetrainde gevechtstroepen te bestrijden en het gepenetreerde zuidfront te behouden. Zonder de opleiding te hebben genoten voor een infanterie veldcommando, wist hij op bekwame wijze vijf dagen lang de strijd in Rotterdam te leiden.
Als enige van alle troepencommandanten in ons leger was hij van de eerste tot de laatste minuut in een strijd gewikkeld met de vijand, en onderscheidde hij zich door leiderschap en beleid. Hij stond in het epicentrum van een gebeurtenis die ons heden ten dagen nog allen bijstaat, en die nog steeds aanleiding geeft tot discussie en publicatie: het bombardement van Rotterdam.’
Ondanks zijn optreden werd Scharroo nooit onderscheiden voor zijn werk – niet militair tenminste. Hij was ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, officier in de Orde van Oranje Nassau, erelid van het IOC, de Atletiekunie, de Krachtsportbond en nog vele andere bonden – dat allemaal wel.
‘Het verwondert enorm,’ vindt Goossens daarom, ‘dat de lange lijst met onderscheidingen die Scharroo ten deel vielen, geheel bestaat uit civiele orden. Er zijn honderden Nederlandse militairen in mei 1940 onderscheiden voor veel mindere prestaties dan die van kolonel Scharroo. Zonder op enige wijze afbreuk te willen doen, is dit voor mij niet te plaatsen.’
Tot nu toe is niet bekend waarom Scharroo deze militaire eer is onthouden.
Bronnen:
• www.sportgeschiedenis.nl
• Olympisch Oranje, Ton Bijkerk (Tirion Sport, 2008)