Beau de Leeuw: 'Door sport je thuis voelen in een lichaam waar je je normaal niet thuis voelt'
25 juli 2024"Laat mij het maar doen," zegt Beau de Leeuw (25), wanneer gevraagd wordt waarom die zich uitspreekt voor non-binaire en trans personen in de sport. De zelf trans non-binaire Beau adviseert sportbonden, sportkoepel NOC*NSF en verschijnt in tv-programma’s om te praten over sport en genderdiversiteit. "Dat trans jongeren zich niet thuisvoelen in de sport, doet heel veel met me."
"Ik ben voorzichtiger geworden. Als ik nu een interviewverzoek krijg, zeg ik niet meer meteen ‘ja’. Ik weet inmiddels hoe mensen kunnen reageren op dit thema. Het roept altijd meteen discussie op: ‘Trans vrouwen in de sport is valsspelen.’ ‘Kinderen gaan zo maar in transitie.’ ‘Mensen doen het alleen omdat ze willen winnen in de sport.’ Het zijn vaak dit soort niet goed geïnformeerde meningen.
Toen ik in een panel zat over dit onderwerp, stond een vrouw in het publiek op om te zeggen dat ze het niet eerlijk vond dat ik meedeed aan wedstrijden met gewichtheffen omdat ik testosteron zou gebruiken. Nu is daar helemaal niets van waar, ik gebruik helemaal niets, maar mensen doen makkelijk aannames en hebben de behoefte die dan meteen te delen. En dan heb ik het nog niet eens over trans vrouwen in de topsport die te maken hebben met haat en bedreigingen.
Niet veilig voelen in sport
Dit alles betekent niet dat ik er niet meer over wil praten. Ik heb niet voor niets onderzoek gedaan naar dit thema en ben zelf ervaringsdeskundige. Maar het naïeve is er wel wat van af. Uiteindelijk doe ik dit voor jonge sporters die aan het ontdekken zijn wie ze zijn en twijfelen aan hun genderidentiteit. Door te sporten kunnen ze daar even aan ontsnappen en bewegen op hun manier die fijn voelt waardoor ze zich even thuis kunnen voelen in een lichaam waar ze zich normaal niet thuis voelen. Mij heeft dat erg geholpen, toen ik 17 was en me fanatiek op crossfit had gestort. Het hielp me bijvoorbeeld ook om mijn emoties te reguleren. Dat gun ik iedereen, en vooral trans jongeren die zich nu niet veilig voelen in de sport.
Ik zie het als mijn missie om het voor hen, als zijn het er maar een of twee, beter te maken. En daar hoort zichtbaarheid bij die nodig is om het normaal te maken dat wij, trans personen, in de sport zitten. Dus dan vertel ik wel voor de zoveelste keer wat non-binair inhoudt of wat transgender nou is. Dan hou ik presentaties met daarin ook mijn persoonlijke verhaal. Dan hoeven die jongeren dat niet te doen als ze daar geen zin in hebben.
Doordat ik op die manier op de voorgrond treed, zet ik mezelf ook in een kwetsbare positie. Het is voor anderen dan namelijk makkelijk om een oordeel of een mening over mij te vormen. Dus als ik een interview voor tv heb, zet ik mijn social media op privé, zodat ik geen reacties krijg. Ik probeer mezelf op die manier ook te beschermen.
‘Maak duidelijk in welke categorieën trans personen vallen’
Ik begeleid en adviseer bonden en NOC*NSF bij beleid en richtlijnen voor genderdiversiteit in sport en dan specifiek voor non-binaire en trans personen. Dat is ook voor mij pionieren. Er zijn geen duidelijke kaders waar ik op kan terugvallen. Wat ik hen te bieden heb is kennis. Ik moedig bonden aan om zich erin te verdiepen en te praten met de doelgroep. Vaak ben ik de enige transgender persoon die ze ontmoet hebben. Ik verwijs ze naar de internationale standpunten van hun sport, die helaas niet altijd even inclusief zijn voor trans sporters. Maar het is aan hen om een keuze te maken. Nationaal is er namelijk veel meer mogelijk, vooral in de breedtesport. Mijn advies is om ervoor te zorgen dat iedereen mee kan doen. Maak duidelijk in welke categorieën transpersonen of non-binaire mensen kunnen meedoen. Vallen trans vrouwen in de vrouwencategorie of niet? Het helpt als er duidelijkheid is en zowel de bond als sporters weten waar ze aan toe zijn. En laten we er vooral voor zorgen dat niemand wordt uitgesloten.
Veel bonden staan nog aan het begin, maar zijn gemotiveerd er werk van te maken. Andere zijn huiveriger. Ze zien trans vrouwen bijvoorbeeld als een bedreiging voor de vrouwensport. Ik ben de eerste die zegt dat we de rechten van vrouwen in sport moeten verdedigen, maar ik vind het ook conservatief om niet eens te onderzoeken of de categorie vrouwen niet wat verruimd kan worden. Daar liggen echt wel mogelijkheden. Voor mij is een trans vrouw een vrouw.
'Ophef niet waard'
In de topsport ligt het ingewikkelder en laait de discussie over het competitieve voordeel dat trans vrouwen in de vrouwencategorie zouden hebben op. Maar of – en hoe groot – dat voordeel echt is, weten we helemaal niet goed. Het percentage van trans personen in de topsport is ook zo klein, ik moet nog maar zien of de angst dat trans personen de sport overnemen uitkomt. Het lijkt mij de ophef niet waard, maar ondertussen heeft wel iedereen zijn mening klaar en worden de rechten van trans personen tot in de Tweede Kamer besproken.
Toen ik 10 was, vertelde ik mijn vader dat ik me niet echt een meisje voelde. Hij reageerde wat onhandig maar lief door te zeggen dat hij zich ook niet echt een mannelijke man voelde. Mijn opmerking bleek later van grotere betekenis. Net als die keer dat ik als puber mijn moeder vertelde dat ik die borstgroei helemaal niet wilde.
Ik was op mijn veertiende uit de kast als queer, maar pas toen ik een paar jaar later bij een soort LBTI-studentenvereniging in aanraking kwam met trans en non-binaire personen, viel alles op z’n plek. Ik had al veel langer het gevoel dat ik geen man, maar ook niet echt een vrouw was. Ik was gewoon Beau. En toen ik op die vereniging dat label van non-binair vond, gaf dat veel rust. Het was dus niet iets dat ik zelf bedacht heb, maar een ervaring die je als mens kan hebben.
Ongelukkig met borstkas
Met sport was ik nog fanatieker geworden. Het trainen, de wedstrijden, namen me zo in beslag dat ik mijn genderidentiteit wat meer op de achtergrond schoof. Ik vond het fijn dat ik door de sport een wat masculien uiterlijk kreeg en was er elke dag mee bezig. Toch drong uiteindelijk de vraag op of ik mezelf helemaal geaccepteerd had. Hoe ik ook mijn best deed het te negeren of te ontkennen, ik was niet gelukkig in het lichaam waarin ik geboren was. Ik heb daar ook professionele hulp voor gezocht. En toen kwam het moment dat mijn therapeut mijn borstkas ter sprake bracht. Ze vroeg of ik daar ongelukkig over was. Dat raakte me. Het was precies wat ik voelde, maar waar ik nooit voor uit had willen of durven komen.
Ik realiseerde me dat het ook bij het sporten in de weg stond. Ik was inmiddels overgestapt naar olympisch gewichtheffen waarbij je filmpjes van jezelf moet maken tijdens oefeningen voor feedback van de coach. Ik zag er altijd tegenop om die beelden van mezelf terug te zien. De confrontatie met mijn lijf was zo groot, iedere keer weer.
Inmiddels heb ik negen maanden geleden een operatie mogen ondergaan waardoor ik geen borsten meer heb, maar een platte borstkas. Als ik die oude filmpjes nu wel eens tegenkom, is het alsof ik mezelf niet zie. Alsof het nep is. Mijn huidige lichaam voelt alsof het altijd zo had moeten zijn. Ik voel me veel beter, durf meer ruimte in te nemen, schouders naar achter. Er is een last van me af gevallen.
‘Ik had niet verwacht dat hij positief op mijn coming-out zou reageren’
Dat ik nog altijd aan olympisch gewichtheffen doe, komt echt door mijn coach. Trans personen zijn door de internationale bond uitgesloten van deelname. Tenzij je voor de pubertijd in transitie bent gegaan, wat voor veel trans personen niet opgaat. Het geeft een signaal dat ik eigenlijk niet welkom ben. En ook van anderen hoor ik wel eens dat het niet eerlijk is wanneer trans mensen meedoen. Dan is het nodig dat er iemand achter je staat.
Mijn coach is een Nijmegenaar met Turkse roots, misschien niet degene van wie ik vooraf had verwacht dat hij positief op mijn coming-out zou reageren. Maar dat was dus wel zo. Hij doet enorm zijn best om over mij met ‘die’ en ‘diens’ te spreken en corrigeert ook anderen als ze het niet goed doen. Toen ik over mijn operatie vertelde, gaf hij geen mening of waarschuwingen, zoals veel anderen deden, maar benaderde hij het heel praktisch. Hij kende de operatie van mannen bij gewichtheffen die door dopinggebruik borstgroei hadden ontwikkeld. ‘Ga je goed van herstellen’, en ‘we houden er rekening mee in je training’ zei hij. Hij maakte het licht en gaf me advies waar ik wat aan had. Hij zei ook: ‘Je bent een mooi mens. Waarom zou ik jou niet met respect behandelen door je te zien als de persoon die je bent.’