We schrijven 2034. We leven in een samenleving waarin sport in al z’n facetten op een vanzelfsprekende manier is geïntegreerd in de leefomgeving, in het onderwijs, de zorg en onze dagelijkse routine.
De beroepskracht van het sportpark in een middelgrote gemeente kijkt op maandag in z’n agenda. Ziet dat ‘ie eerst een overleg heeft met de wijkverpleging over het preventieprogramma waar de trainers van de korfbalvereniging en de tennisclub in meedraaien. Ze zijn er een jaar of vijf terug mee gestart, geïnspireerd door het landelijke concept ‘Vitaal in eigen huis’. Een groot succes. En een belangrijk onderdeel van de werkweek van de trainers, die inmiddels bijna allemaal fulltime betaald kunnen werken. Ze nemen samen met hun collega’s van de andere sportclubs immers ook de gymlessen op de basisscholen voor hun rekening. Uitval van lessen is er nauwelijks meer bij; dat is iets uit het verleden, toen scholen nog moesten sappelen om de losse uurtjes in te vullen met eigen beroepskrachten.
Het was voor iedereen duidelijk dat er iets moest gebeuren; het projectenbeleid had gefaald
Marc van den Tweel
Wat een geweldige stap van het nieuw aangetreden kabinet, bijna tien jaar geleden, om te besluiten tot structurele financiering van de breedtesport. Het was ook hard nodig; de eyeopeners volgden elkaar in rap tempo op: obesitas bij kinderen nam verder toe, schrikbarende cijfers over diabetes type 1 op jonge leeftijd, beweegarmoede door alle lagen van de bevolking en zorgkosten die onstuitbaar bléven stijgen…. Het was voor iedereen duidelijk dat er iets moest gebeuren; het projectenbeleid had gefaald, zoals NRC destijds in een serie artikelen genadeloos aantoonde.
Inmiddels is er een degelijke basis, met geïnstitutionaliseerde financiering uit meerdere bronnen: overheid, marktpartijen en fondsen. En kijk eens hoe dát werkt! De sector maakt lange termijn-afspraken af met gemeenten, zorgaanbieders en scholen. De kwaliteit is geborgd, innovatie krijgt een kans.
Middelbare scholen maken dankbaar gebruik van lokale regelingen met fitnesscentra en sportverenigingen; de grote keuzevrijheid en variatie heeft eindelijk gezorgd voor een positieve omkering van de dalende sportdeelname tussen de 13 en 18 jaar; de leeftijdsgroep waarover sinds corona grote zorgen bestonden omdat ze maar niet terugkeerden naar de sport. Het gaat nog steeds niet vanzelf, maar nieuwe spelvormen, digitale aankleding en vooral veel muziek doen wonderen.
De 3x3-basketbalveldjes in de wijken blijven een succes. Net als de jeu de boules-banen trouwens. En je ziet bijna altijd – weer of geen weer - mensen een hengeltje uitgooien vanaf de vele vlondertjes in bestaande waterpartijen, gewoon in de buurt. Zodra de eerste zonnige dag er is, komen ook de supboards tevoorschijn en stappen de liefhebbers vlakbij hun huis het water op.
Veel clubs organiseren een paar keer per week ’s avonds activiteiten omdat in sommige wijken eenzaamheid echt een probleem is door de vergrijzing
Marc van den Tweel
Ook is er veel meer terrein ontsloten voor wandelaars en fietsers; een goeie zaak. Van de kilometers lange schouwpaden langs kanalen en rivieren, tot natuurgebieden. De voltooiing van de ecologische hoofdstructuur (EHS) is daarbij een mijlpaal gebleken; eindelijk zijn zoveel kleine en grote natuurgebieden aan elkaar geknoopt dat wild én mensen vanuit ons land het Duitse Reichswald kunnen bereiken. Langeafstandswandelaars zijn enthousiast over de prachtige en afwisselende route vanuit Rotterdam naar onze oosterburen.
Het sportverenigingsleven bloeit weer na moeizame jaren, waarin het schrapen was in alle opzichten. Nu de lastigste klussen – van begrotingen tot personeelsbeleid – voor het hele sportpark worden geregeld door professionals, is er weer animo voor creatieve vrijwillige participatie. Een grote gezamenlijke moestuin was vroeger bijzonder; nu zie je ze veel in de regio. En in stedelijk gebied is de club een ontmoetingsplek voor alle leeftijden; ouders brengen hun peuters naar de kinderopvang, senioren schaken ’s middags een potje.
Veel clubs organiseren een paar keer per week ’s avonds activiteiten omdat in sommige wijken eenzaamheid echt een probleem is door de vergrijzing. De meeste accommodaties zijn inmiddels verduurzaamd. Nu het elektriciteitsnet vrijwel overal is verzwaard, kunnen de sporthallen, banen en zwembaden de omslag maken naar gasloos. Zonnepanelen, in combinatie met lokale opslag, houdt de kosten laag.
En dan de topsport! Wat kunnen we trots zijn op de prestaties van TeamNL… De sporters van nu lijken in alles op hun voorgangers uit de jaren twintig. Het is nét zo hard trainen voor die ene medaille, net zo gefocust zijn, net zoveel tijd steken in je sport... Maar na hun sportcarrière krijgen ze alle ruimte om hun topsportmentaliteit maatschappelijk in te zetten. Daar worden sporters nu nog meer dan voorheen al tijdens hun loopbaan op voorbereid en na afloop is er niet meer dat beruchte zwarte gat dat zich vroeger soms voordeed.
Ook de transitie (in de hele samenleving trouwens) in het denken over presteren, is goed uitgepakt. Op weg naar de Spelen in Parijs werd dat al duidelijk. Na de Spelen was er niemand meer die niet begreep hoe belangrijk de verhalen achter de prestaties zijn. Wat dat betreft is het ook een goede zaak dat de TeamNL-centra regelmatig de deuren open zetten voor iedereen die zich wil laten inspireren door topsport.
Eén ding is niet veranderd… gelukkig maar. Dat gevoel dat je hebt na een wedstrijd in de kleedkamer, als je je eigen club ziet winnen, na een stevige tour met je wielerclub of na het fitnessen op zondagmorgen. Dat ouderwetse, goeie gevoel: het plezier in sport.
Marc van den Tweel, algemeen directeur NOC*NSF
Deze column verscheen eerder op 9 januari op SportKnowHowXL.