Waar blijft de sport in de leefomgeving?
Marc van den Tweel 11 juli 2023Stel, elk plan voor inrichting of herinrichting van de publieke ruimte zou naast alle standaard ingrediënten ook het element ‘sport en bewegen’ kennen… Dat zou concrete winst opleveren voor de samenleving en direct bijdragen aan het tegengaan van de stijgende beweegarmoede.
Ruimtelijke plannen waarbij sport en bewegen worden geïntegreerd, bevorderen de kwaliteit van het publieke domein en vergroten de maatschappelijke waarde. Wij pleiten dan ook voor een leefomgeving waarvan sport en bewegen integraal onderdeel zijn. Voor sportvoorzieningen met voor elk wat wils in elke wijk.
Kleine plusjes in het RO-beleid
Dat kan met specifieke voorzieningen, maar ook simpel door kleine plusjes in het RO-beleid. Een jeu de boules-baan, basketbalpleintje, een wandel- of hardlooproute of een fietsstraat en een steigertje in iedere waterpartij, waar je op je supboard kunt stappen of in je kano. Het maakt het verschil voor honderdduizenden sporters én verleidt degenen die sport en bewegen nog niet in hun systeem hebben.
De urgentie is duidelijk: tijdens de coronajaren is de maatschappelijke tweedeling met betrekking tot bewegen en gezondheid toegenomen, zo blijkt uit onderzoek van kennisinstituut Mulier. Het percentage hoogopgeleide Nederlanders dat wekelijks sport is bijna twee keer zo hoog (71 procent) als het percentage laagopgeleiden (36 procent).
Aandachtswijken
Bijna de helft van de laagste inkomensgroepen sport nooit. Dat wordt het sterkst zichtbaar in de zogeheten aandachtswijken. De zorgkosten gemeten op wijkniveau nemen gemiddeld substantieel toe, als de sociaaleconomische status van een wijk daalt.
Sport vermenigvuldigt de maatschappelijke waarde van publieke ruimte
Marc van den Tweel
Tekenend is ook dat sportverenigingen tijdens de coronacrisis hun leden behielden in wijken met meer sportfaciliteiten. Vooral voor jongeren bleek dit belangrijk.
De zogeheten SROI (Social Return on Investment) van sport is 2,7 euro; elke geïnvesteerde euro levert ruim tweeënhalf keer zoveel op aan maatschappelijke waarde. Van vermeden zorg en ziekteverzuim, tot sociale cohesie en mentale weerbaarheid. Overigens mag gewoon plezier in sport van ons ook hoog op het lijstje.
Helaas. Op dit moment zien we ondanks de harde cijfers over maatschappelijk te behalen winst een tegengestelde beweging. De sportinfrastructuur – sportvelden, verenigingen, sportscholen – verschuift op veel plekken naar de buitenranden.
Gebiedsgerichte aanpak
Het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (2022) zet in op het verbeteren van de fysieke leefomgeving door een gebiedsgerichte aanpak. Het woord sport komt in het programma zeven keer voor, nergens verwijzend naar ruimtelijke inrichting.
Bied mensen de kans hun sport te beoefenen of te bewegen bínnen de grenzen van de rondweg en elkaar daarbij te ontmoeten
Marc van den Tweel, algemeen directeur NOC*NSF
‘Bewegen’ moet het doen met drie vermeldingen. Ook onderzoekers van Mulier en ZonMw (gericht op gezondheidszorg) constateren: ‘Sport en bewegen (en gezondheid in bredere zin) lijken vooralsnog (vrijwel) geen deel uit te maken van de plannen in het kader van dit beleidsprogramma.’
Onze oproep aan planologen en bestuurders: bied mensen de kans hun sport te beoefenen of te bewegen bínnen de grenzen van de rondweg en elkaar daarbij te ontmoeten.
Wees creatief en integreer sport en bewegen waar het ook maar enigszins kan in de inrichting van stad, dorp en wijk . Dat is goed voor een vitaal Nederland!
Feike Tibben, bestuurslid Koninklijke Nederlandse Roeibond
Marc van den Tweel, algemeen directeur NOC*NSF
Deze column verscheen eerder op de website Binnenlands Bestuur.