In mijn woonplaats huisvest een bekend softwarebedrijf 240 vluchtelingen uit Oekraïne, in een in allerijl tot appartementencomplex omgebouwd kantoorgebouw, heeft een vriend een Oekraïens gezin in huis, geeft een familielid taalles en ontmoeten wij na het mountainbiken, bij de koffie, iedere week een jonge vrouw uit Oekraïne die, ver van huis, een bestaan in de Nederlandse horeca probeert op te bouwen.
Ook heb ik inmiddels, dankzij mijn werk, diverse atleten en sportbestuurders uit Oekraïne ontmoet. Het maakt dat ik meer dan grote compassie voel met de bevolking van het land en dat het nieuws over de verschrikkingen van de vreselijke oorlog iedere dag weer hard bij me binnenkomt. Stevige geluiden en dito sancties tegen Rusland en Belarus, ook vanuit de sport, zijn wat mij betreft dus meer dan op hun plaats.
Tegelijkertijd is er het Olympische gedachtegoed, dat ook het mijne is. Dat is gebaseerd op het bevorderen van verdraagzaamheid en vriendschap door internationaal contact tussen mensen te stimuleren. Het zegt verder dat alle atleten in de wereld, ongeacht hun paspoort, politieke overtuiging, gender, seksuele oriëntatie of religie deel moeten kunnen nemen aan de Spelen. Ze mogen níet de dupe worden van de politieke keuzes van hun regime.
Tegelijkertijd is er het Olympische gedachtegoed, dat ook het mijne is. Dat is gebaseerd op het bevorderen van verdraagzaamheid en vriendschap door internationaal contact tussen mensen te stimuleren.
Marc van den Tweel
Tegelijkertijd roept dat vragen op: geven we niet juist een politiek podium aan Rusland en Belarus als individuele spelers onder neutrale vlag wél aan de Spelen mogen deelnemen? Zijn atleten met deze achtergrond niet ongewild per definitie al instrumenten van hun politieke leiders? Ook de persoonlijke angst van individuele sporters komt soms dichtbij: de angst voor het front, de angst om hun familie die hen weerhoudt van eerlijke uitspraken. Welke voorwaarden kun je stellen aan atleten die je zou gunnen dat ze onder neutrale vlag kunnen deelnemen aan de Spelen in Parijs en andere internationale sportevenementen?
Ik pretendeer niet de antwoorden te hebben – die zijn er simpelweg niet. Maar tussen beide denksporen word ik permanent heen en weer geslingerd: hoofd en hart, persoonlijke betrokkenheid bij sporters, naast twijfel over hun ruimte om echt een keuze te kunnen maken. Vanuit dezelfde principiële overtuiging dat sporters en politiek gescheiden zouden moeten kunnen blijven, kun je zowel voor als tegen individuele deelname zijn. Getuige ook de brieven van oprecht bezorgde landgenoten die we ontvangen bij NOC*NSF. Van een strijdbaar pleidooi om sporters – die hier al lang voor trainen – een kans te geven, tot de oproep om ‘ze’ vooral niet toe te laten, omdat Poetins propaganda dan meekomt, het stadion in. Het morele kompas biedt hier geen oplossing; het slaat naar beide kanten uit. Ook bij mij.
Ik pretendeer niet de antwoorden te hebben – die zijn er simpelweg niet. Maar tussen beide denksporen word ik permanent heen en weer geslingerd: hoofd en hart, persoonlijke betrokkenheid bij sporters, naast twijfel over hun ruimte om echt een keuze te kunnen maken
Marc van den Tweel
En dat staat dan nog los nog van alle praktische issues die bij het wel of niet toelaten van Russen en Belarussen een rol gaan spelen. Ik begrijp dan ook dat het Internationaal Olympische Comité (IOC) wegen verkent, belangen afweegt, invloed aanwendt en inzichten verzamelt om zorgvuldig tot de juiste beslissing te kunnen komen. De uitslag van dat proces is nog niet bekend, alhoewel sommigen al snelle conclusies trokken. Wat wel klip en klaar is, is de expliciete veroordeling door de internationale sportgemeenschap van de Russische inval en agressie. Die oorlog moet stoppen. En snel ook.
Marc van den Tweel
Algemeen directeur NOC*NSF
Foto: ANP