Handboogsport Nederland heeft de resultaten gepresenteerd van een prevalentie-onderzoek over grensoverschrijdend gedrag dat is gehouden onder de leden. Het onderzoek is proactief uitgevoerd in nauwe samenwerking met het Centrum Veilige Sport Nederland en NOC*NSF, zonder directe aanleiding. Op basis van de uitkomsten zal de bond onder meer de voorlichting intensiveren aan zowel verenigingen als individuele leden en gerichte gedragsregels opstellen.
De uitkomsten van het onderzoek binnen Handboogsport Nederland tonen grote overeenkomsten met de resultaten van het landelijke prevalentieonderzoek naar grensoverschrijdend gedrag binnen de Nederlandse sport (2019). Zo heeft in totaal 18 procent van de leden minstens één vorm van grensoverschrijdend gedrag (GOG) meegemaakt, die indruk op hen maakte.
Op de vraag welke ervaringen de meeste indruk maakten, wordt emotioneel grensoverschrijdend gedrag (EGG) het meest genoemd: 16 procent. Daarbij valt te denken aan geplaagd worden en kritiek op sportieve prestaties. Bij 1 procent van de leden ging het om een ervaring met lichamelijk grensoverschrijdend gedrag. In 5 procent van de gevallen maakt een ervaring met seksueel grensoverschrijdend gedrag indruk. Het meest genoemde gedrag daarbij was dat er seksistische grappen werden gemaakt.
Naast Handboogsport Nederland presenteren in een later stadium nog twee bonden proactief een soortgelijk prevalentie-onderzoek. Het Centrum Veilige Sport Nederland en NOC*NSF juichen deze proactieve onderzoeken toe. Door de resultaten komen de bonden meer te weten over de ervaringen met grensoverschrijdend gedrag bij de eigen leden. De aanbevelingen geven concrete handvatten om te komen tot een veilig(er) sportklimaat.
(De drie onderzoeken zijn gehouden door I&O Research en CentERdata en mogelijk gemaakt middels een subsidie vanuit het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.)