"Gelijkwaardige samenwerking is de sleutel tot optimale clubondersteuning"
Dirk Kremers 7 juni 2022In gesprek met Roel van der Weide, programmamanager ‘Lokale sportnetwerken en clubondersteuning’ bij NOC*NSF.
De Nederlandse sportsector staat aan de vooravond van een nieuw nationaal sportbeleid. Het in 2017 geïntroduceerde Sportakkoord loopt af en er wordt gewerkt aan een vervolg met een vernieuwde versie. Een onderdeel van het Sportakkoord is de ondersteuning van sportclubs. Wat is daarin de afgelopen vierenhalf jaar bereikt, wat is de rol van de adviseur lokale sport en wat zijn de plannen? Roel van der Weide, programmamanager bij NOC*NSF, deelt zijn visie en ideeën.
Stel je even voor. Wie ben je en wat doe je precies?
Ik mag mezelf sinds kort 'programmamanager lokale sportnetwerken en clubondersteuning' noemen. Dit doe ik samen met Ruud Hekker. Het programma gaat over het inrichten van een effectief en efficiënt landschap van clubondersteuning en het creëren van goede samenwerkingsverbanden om sportclubs optimaal te ondersteunen. Het programma is gekoppeld aan het Sportakkoord en aan Rabo ClubSupport.
Sportakkoord en Rabo ClubSupport
Het Sportakkoord is er om sport toegankelijk te maken voor iedereen, in iedere gemeente. Via lokale Sportakkoorden spreken partijen uit de sport, maatschappelijke organisaties, bedrijven en de gemeente lokaal af hoe zij met elkaar de eigen sport- en beweegambities kunnen bereiken en clubs toekomstbestendig kunnen maken.
Ook Rabo ClubSupport speelt een belangrijke rol bij het zelfredzaam maken van clubs en het vergroten van hun maatschappelijke impact. Met dit programma, een samenwerking tussen Rabobank en NOC*NSF, krijgen clubs ondersteuning in de vorm van kennis, een netwerk en financiën.
Hoe kijk je terug op de afgelopen vierenhalf jaar Sportakkoord?
Laten we vooropstellen dat de bedoeling van het Sportakkoord fantastisch is. De intentie is namelijk om betere samenwerking te stimuleren tussen lokale partijen en dit op een gelijkwaardige manier te faciliteren. Vroeger had de gemeente het grotendeels voor het zeggen in het lokale sportbeleid. Het Sportakkoord heeft ervoor gezorgd dat de stem van sportclubs nét zo belangrijk is als die van de gemeenten. Clubs krijgen het gevoel dat hun stem telt. Ze worden gehoord. En bovendien kan er ook nog uitvoering worden gegeven om die behoeften van clubs te ondersteunen, door de verschillende financiële mogelijkheden die het Sportakkoord meebrengt.
Uiteraard zijn er over de afgelopen vierenhalf jaar ook kritische vragen te stellen. In hoeverre zijn alle clubs nu aangesloten bij de lokale sportakkoorden? En als ze aangesloten zijn, zijn ze dan ook écht betrokken? Welke impact heeft het lokale sportakkoord op de ontwikkeling, zelfredzaamheid en toekomstbestendigheid van clubs? Maar ik hou graag vast aan de positieve uitgangspunten van het Sportakkoord. We hebben ongelofelijk mooie initiatieven gezien van samenwerkingsverbanden en clubondersteuning op basis van gelijkwaardigheid. En ik heb de overtuiging dat blijvende lokale samenwerking en sterke clubs onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Het Sportakkoord heeft ervoor gezorgd dat de stem van sportclubs nét zo belangrijk is als die van de gemeenten. Clubs krijgen het gevoel dat hun stem telt.
Je noemt 'gelijkwaardigheid' heel nadrukkelijk. Waarom vind je dat zo belangrijk?
Gelijkwaardigheid betekent voor mij dat we elkaar waarderen om elkaars talenten en oprechte interesse in elkaar tonen. Als je dit vertaalt naar de lokale sportakkoorden, dan is dit voor mij dus de basis. Sportverenigingen, fitnessorganisaties, gemeenten, sportservicebureaus, onderwijsinstellingen, welzijnsorganisaties, bedrijven en alle andere betrokken partners hebben ieder hun eigen talenten. Laten we vooral focussen op hoe we dat zo goed mogelijk kunnen samenbrengen. Zodat we clubs optimaal ondersteunen in hun ontwikkelbehoeften en de maatschappelijke waarde die ze leveren.
Wat doet de adviseur lokale sport?
De adviseur lokale sport zet zich namens de gezamenlijk sport (alle sportbonden, NL Actief en NOC*NSF) in om de lokale samenwerking op het gebied van clubondersteuning te versterken.
In het programma 'lokale sportnetwerken en clubondersteuning' worden ook de adviseurs lokale sport gecoördineerd. Wat is hun rol en op welke manier dragen ze bij aan het Sportakkoord en de behoeften van clubs?
Laat ik beginnen bij het begin. De oorspronkelijke rol van de adviseur lokale sport was om zoveel mogelijk clubs aan tafel te krijgen, hun behoeften op te halen en dit te koppelen aan de 'services' die beschikbaar zijn vanuit het Sportakkoord. Onder 'services' verstaan we bijvoorbeeld workshops, opleidingen en inspiratiesessies. We merkten al snel dat deze verwachtingen niet haalbaar waren. Clubs hebben namelijk al met veel partijen en personen te maken, waar ze hun vragen kunnen stellen. Een extra persoon zou dit alleen maar onnodig ingewikkeld maken. Daarnaast kost het voor de adviseurs lokale sport te veel tijd om alle clubs in zijn regio te spreken, hun behoeften op te halen en dit te koppelen aan de services.
De rol van adviseur lokale sport ontwikkelde zich al vrij snel tot het aanspreekpunt van de lokale verenigingsondersteuners, zoals bijvoorbeeld clubkadercoaches, buurtsportcoaches of algemene verenigingsondersteuners. Lokaal moet dus via hen de relatie met de clubs worden gelegd. De adviseur lokale sport adviseert deze mensen hoe zij de echte vraag van clubs kunnen ophalen. Vervolgens koppelen ze dit aan het aanbod vanuit het Sportakkoord.
Maar daarmee zijn we er nog niet. In 2021 maakte Mulier Instituut een evaluatierapport over de adviseurs lokale sport en daaruit bleek dat 83 procent (!) van de adviseurs lokale sport voornamelijk bezig is met het wegzetten van 'services'. Dit is niet verkeerd, maar daarmee slaan we een stap over. De eerste stap is namelijk om goed te doorgronden welke beleidskeuzes er lokaal worden gemaakt en op welke manier het belang van vitale en gelukkige clubs hierin terugkomt.
In 2022 hebben we daarom een koerswijziging ingezet met de adviseurs lokale sport, om ze weer op beleidsniveau te positioneren en een stevige gesprekspartner vanuit de sport te zijn van de beleidsmedewerker van de gemeenten, de manager van de lokale sportserviceorganisatie en de leden uit de lokale kerngroepen van het Sportakkoord.
Als adviseurs lokale sport in staat zijn om op het juiste niveau advies te geven, dan hebben ze direct invloed op hoeveel aandacht, tijd en financiën er lokaal wordt geïnvesteerd in sportclubs.
Wat verwacht je van de rol van adviseur lokale sport in het nieuwe sportbeleid?
Het is natuurlijk nog koffiedik kijken. Ik zie Sportakkoord fase 1 vooral als een periode van ontdekken en inspireren. We hebben zaadjes gepland. Ik denk dat de Nederlandse sportsector in de volgende fase - vanaf 2023 tot en met 2026 - moet gaan oogsten. Het is nu tijd voor de uitvoering en het behalen van fantastische successen.
Ik durf echt nog niet te zeggen hoe het nieuwe sportbeleid er qua inhoudelijke kaders uit komt te zien, maar ik denk dat we nu wel het momentum te pakken hebben om echt te gaan investeren in het professionaliseren van clubs en op het verbeteren van de kwaliteit van clubondersteuning.
In dat licht hebben de adviseurs lokale sport een belangrijke toegevoegde waarde. Met hun advies kunnen ze op lokaal niveau de beschikbaarheid en kwaliteit van clubondersteuning borgen. Door vragen te stellen als: hoe belangrijk vinden we sterke clubs hier ten opzichte van al onze andere maatschappelijke doelen? Op welke manier hebben we lokaal inzichtelijk wat de behoeften zijn van clubs? Hoe krijgen we inzicht in de potentiële leden, die we aan clubs kunnen binden? Welke kwaliteit verwachten van clubondersteuners en hoe helpen we hen daarbij?
Daarnaast zie ik een tweede belangrijke rol voor de adviseur lokale sport. Er zullen namelijk op veel plekken nieuwe lokale sportakkoorden worden gesloten. Er is dan iemand nodig die de verbindende schakel is tussen de georganiseerde sport - sportbonden en NLActief - en de lokale kerngroep.
Hoe dan ook zal de functie van adviseur lokale sport zich nog verder ontwikkelen, met name richting advies op beleidsniveau. Als dat lukt, kunnen we de sportbonden, NLActief, provinciale sportorganisaties en gemeenten écht verder helpen om gelijkwaardige samenwerkingsverbanden te creëren, die bijdragen aan optimale clubondersteuning.