DEN HAAG - De nog ontbrekende zesde pijler van ‘Sport verenigt Nederland’, het Nationale Sportakkoord dat midden 2018 door de sportsector, de gemeenten en de rijksoverheid is afgesloten, is donderdag onder de titel ‘Topsport die inspireert!’ gepresenteerd. Er is een gezamenlijke visie en missie opgesteld en er zijn afspraken gemaakt om de inspirerende waarde van topsport in de toekomst te vergroten.
Nationaal Sportakkoord kent zes ambities
In juni 2018 hebben de sportsector, gemeenten en de rijksoverheid het Sportakkoord ‘Sport verenigt Nederland’ ondertekend. Daarin zijn zes ambities geformuleerd om de sport in Nederland te versterken.Voor vijf ambities zijn toen deelakkoorden gesloten die door 40 partijen zijn ondertekend. De implementatie van deze afspraken is in volle gang.
In het Sportakkoord is afgesproken dat de zesde ambitie ‘Topsport die inspireert!’ in 2019 zou worden uitgewerkt. De afgelopen maanden hebben de betrokken partijen hard gewerkt aan een gezamenlijke visie, missie en afspraken om de inspirerende waarde van topsport in de toekomst te vergroten.
Topsportlijn Sportakkoord met zes actielijnen
Op basis van de inbreng van vele partijen zijn zes actielijnen bepaald waarop we ons de komende jaren gaan richten:
- Een optimaal topsportklimaat in Nederland;
- Een optimale instroom, ontwikkeling en uitstroom van talentvolle sporters;
- Een breed gedragen evenementenstrategie;
- Meer aandacht voor meer sporten in de media;
- Een programma voor onderzoek en innovatie, gericht op rendement;
- Versterking van de internationale positie van Nederland in de sport.
Op donderdag 10 oktober 2019 is dit deelakkoord tijdens een inspirerende bijeenkomst onder leiding van judoka en wereldkampioene (2009) Marhinde Verkerk ondertekend door vele vertegenwoordigers van de rijksoverheid, de Nederlandse sportgemeenten en de Nederlandse topsport onder wie minister Bruins, NOC*NSF voorzitter Anneke van Zanen–Nieberg en de voorzitter van de Vereniging Sport en Gemeenten, Lucas Bolsius.
In de komende tijd worden de afspraken uitgewerkt in concrete beleidsinstrumenten. De mogelijke financiële vertaling van dit deelakkoord zal naar verwachting bij het opstellen en vaststellen van de begrotingen voor het jaar 2021 zichtbaar worden.
Anneke van Zanen-Nieberg: nadrukkelijke aandacht rol coaches van belang
Anneke van Zanen-Nieberg, voorzitter NOC*NSF: “Fijn dat we het nationale sportakkoord nu compleet hebben gemaakt met een hoofdstuk over Topsport. Onze topsporters inspireren heel Nederland met hun prestaties. Goed dat we afspraken hebben gemaakt om dat in de toekomst nog beter mogelijk te maken. Ook de nadrukkelijke aandacht voor trainers-coaches is belangrijk. Zij begeleiden talenten en topsporters tijdens hun sportcarrière. Op die manier kunnen de sportieve prestaties van onze topsporters ons blijven inspireren om gezonder en sportiever te gaan leven.”
Maurits Hendriks: krachtige topsportevenementen in Nederland
Maurits Hendriks, technisch directeur NOC*NSF: “In dit akkoord hebben we willen laten zien dat inspireren begint bij de prestaties. Om als sporter een goede prestatie te leveren moet je beschikken over een goede coach. Je komt niet tot prestaties alleen op basis van talent. Het is daarom belangrijk dat we met elkaar hard blijven werken aan het ontwikkelen van het vak trainer-coach en het vergroten van hun carrièreperspectief. Het is mooi dat Nederland als topsportland in steeds meer sporten een rol van betekenis is gaan spelen. Dat valt mooi samen met de wens om meer sporten via evenementen dichtbij de fans te brengen."
"Nederland is de laatste tien jaar enorm zijn best gaan doen om krachtige evenementen hiernaartoe te halen. Zodat de Nederlandse fans van dichtbij van een prachtige sport konden genieten. Daar hebben we als land inmiddels een mooi trackrecord in opgebouwd. Van verschillende WK’s tot de start van grote wielerrondes, en van de TT in Assen tot enkele terugkerende evenementen."
"We zien dat de impact van evenementen op steden en provincies enorm is. Maar het is niet zo eenvoudig om al die mooie evenementen naar Nederland te halen. Het zou mooi zijn als we daar met dit akkoord gezamenlijk nog meer slagkracht in kunnen ontwikkelen. Het is heel belangrijk dat we blijven nadenken over hoe je die verbinding met de samenleving en het Nederlandse publiek houdt."
"Daarbij mag de rol van de publieke omroep, en met name die van de NOS, niet worden onderschat. Het overgrote deel van de prestaties van de Nederlandse sporters wordt door de publieke omroep in de huiskamers gebracht. De kijkcijfers die het oplevert, zijn elke keer weer fascinerend. Maar de uitzendingen zijn niet vanzelfsprekend.”
Hinkelien Schreuder: centrale plaats voor topsporter
Hinkelien Schreuder, voorzitter NOC*NSF Atletencommissie: “Als NOC*NSF AtletenCommissie zien wij het als één van onze taken om goed gehoor te vinden voor de belangen van de topsporters. Wij zijn dan ook blij met de aandacht en energie, die het zesde deelakkoord van het Sportakkoord genereert voor de topsport in Nederland.
In de bijeenkomsten, die wij mochten bijwonen, was het steeds een vraag wat het gezamenlijke uitgangspunt van de topsport in Nederland is. We waarderen het, dat de topsportprogramma’s en de topsporter uiteindelijk een centrale plaats in het model verkregen hebben. Wij zullen er op blijven aandringen dat zij als centraal anker fungeren voor de implementatie van dit deelakkoord.”
Nadrukkelijke aandacht rol coaches van belang
André Cats: inventief focusbeleid belangrijk
André Cats, technisch directeur van de KNZB: “Bij topsport betekent focus het behalen van resultaten. Resultaten meet je af aan het aantal finaleplaatsen en medailles. Het is duidelijk dat topsport een bredere maatschappelijke rol moet hebben. Het is daarbij belangrijk dat we ons blijven focussen op presteren."
"Deze focusstrategie is in de Nederlandse topsport ook gebruikt om keuzes te maken om bepaalde programma’s wel of niet te ondersteunen. Voor een relatief klein land met beperkte budgetten en een beperkt aanbod aan topsporters is dat heel belangrijk."
"Als je het Nederlandse focusbeleid vergelijkt met een aantal andere landen, vind ik dat we het slim doen. Ik vind Nederland inventief in oplossingen. Je ziet in grotere mate dat NOC*NSF kansrijke projecten ondersteunt. Gebruikmakend van de infrastructuur in Nederland."
"Trainer-coaches zijn heel belangrijk. Er heeft de afgelopen jaren al een professionaliseringsslag plaatsgevonden rondom hun vak, maar het is nog niet voldoende. Wat betreft trainer-coaches moeten we aan twee dingen blijven werken: beroepsperspectief en kennis. Wij moeten de beste trainer-coaches in de wereld hebben om onze topsporters te begeleiden.”
Michel Everaert: impact creëren met topsportprestaties
Michel Everaert, directeur sport bij de Nederlandse Volleybalbond: “Topsport die inspireert betekent topsport met impact. Impact creëren we door topsportprestaties te leveren, door zichtbaar te zijn en door dichtbij de mensen te komen. Dat doen we door de topsportprogramma’s te handhaven die er al zijn, zodat onze sporters zich kunnen meten met de wereldtop. Daarnaast zorgen we dat we zichtbaar zijn door thuiswedstrijden voor onze sporters te organiseren."
"Topsport komt dichtbij via de evenementen die we overal in Nederland organiseren en doordat we topsportverenigingen belangrijk maken binnen ons beleid. Op die manier kunnen we wekelijks op veel plaatsen in het land door onze sporters geïnspireerd worden."
Adrie Berk: breed draagvlak
Adrie Berk, technisch directeur van de Nederlandse Triathlonbond: “Het is goed dat het sportakkoord en pijler 6 (Topsport die inspireert!) in het bijzonder tot stand zijn gekomen met de inzet van een grote achterban. Dat zorgt voor een breed draagvlak. Als bond hebben we nog wel onze bedenkingen: wij zijn de afgelopen jaren al creatief geweest met budgetten. In het akkoord staan nogal wat plannen die we met elkaar willen realiseren. Daarvoor moet wel geld vrijgemaakt worden.
Daarnaast is het erg belangrijk dat we met z’n allen zorg dragen voor een veelzijdige en brede beweegopleiding in Nederland. We zijn natuurlijk maar een klein land. Als die vijver waaruit we kunnen vissen bestaat uit een groter aantal jonge en fitte bewegers dan is de kans dat ze later doorstromen naar een topsportprogramma ook groter.
Als we het bij de jeugd goed regelen, hebben we daar als topsportland later profijt van. Wat dat betreft zijn Noorwegen en Nieuw-Zeeland mooie voorbeelden. Die landen hebben een kleiner aantal inwoners. Maar door het diverse sportaanbod op scholen is het aantal scholieren dat doorstroomt naar talentontwikkelingsprogramma’s groter dan in Nederland. Als we in meer takken van sport meer medailles willen halen, moeten we bij de basis beginnen.”
De tekst van ‘Topsport die inspireert!’ is hier te vinden.