André Bolhuis neemt vandaag officieel afscheid als voorzitter van NOC*NSF. Als hockeyer, chef de mission, assistent-bondscoach, bestuurder bij de hockeybond KNHB en bij NOC*NSF heeft zijn leven vijftig jaar in het teken gestaan van de sport. Vanmiddag nemen talloze prominenten uit de sportwereld persoonlijk afscheid van hem, tijdens een receptie op Papendal.
André Bolhuis debuteerde in 1969 in het Nederlands hockeyelftal. Zijn leidinggevende kwaliteiten etaleerde hij ook in het veld en het duurde niet lang voor hij werd benoemd tot aanvoerder van Oranje. In die hoedanigheid nam hij tweemaal deel aan de Olympische Spelen. In 1972 vond het evenement plaats in München. Hij maakte daar het drama van de Palestijnse extremisten mee, die een aantal Israëlische deelnemers en officials gijzelden en ombrachten.
Vlaggendrager
Vier jaar later was André in Montréal opnieuw actief tijdens de Olympische Spelen; als vlaggendrager voerde hij de Nederlandse equipe aan tijdens de openingsceremonie. Helaas werd de editie van de Spelen in Moskou door een gedeelte van de Nederlandse ploeg, waaronder de hockeybond, geboycot; anders had hij in 1980 voor de derde keer meegedaan aan de Olympische Spelen.
In totaal kwam de inwoner van Soest tussen 1969 en 1980 128 keer uit voor het Nederlands elftal. Behalve op twee Olympische Spelen speelde hij op vier wereldkampioenschappen, waar hij in 1973 het goud veroverde en in 1978 het zilver. Met zijn club HC Kampong werd hij diverse malen kampioen van Nederland.
Tandarts
Ondertussen werkte André Bolhuis ook aan zijn maatschappelijke carrière. In 1972 studeerde hij af als tandarts aan de Universiteit Utrecht. Een jaar later richtte hij in de Domstad zijn eigen praktijk op. In 1987 promoveerde Bolhuis op het onderwerp Tandletsels in de hockeysport. Tegenwoordig werkt hij parttime in de Kliniek voor Tandheelkunde in Utrecht en is hij verbonden aan het Academisch Ziekenhuis te Utrecht (UMC Utrecht).
Na zijn actieve hockeycarrière bleef zijn hart voor de sport kloppen. Bolhuis vervulde tal van functies bij de hockeybond KNHB en NOC*NSF. Zo was hij bondscoach van Jong Oranje, manager van het Nederlands elftal en tweemaal chef de mission van de Nederlandse olympische ploeg (Barcelona 1992 en Atlanta 1996).
Officier in de Orde van Oranje Nassau
Na de Olympische Spelen van Barcelona 1992 ontwikkelde André Bolhuis een speciaal Olympisch programma ter voorbereiding voor de Centennial Olympic Games in 1996 (Atlanta). Deze Spelen werden voor Nederland een geweldig succes, door het winnen van 19 medailles. Bolhuis werd bij terugkomst benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Ook werd hij toen erelid van NOC*NSF.
Van 1998 tot 2006 was André voorzitter van de hockeybond KNHB. Tijdens zijn bestuursperiode groeide het ledental van de bond van 120.000 naar meer dan 200.000 leden. Bij zijn afscheid werd hij tot erelid benoemd. Het jaar daarop trad hij toe tot het bestuur van NOC*NSF. In mei 2010 werd André voorzitter van de koepelorganisatie. Hij was de enige kandidaat om Erica Terpstra op te volgen.
Kerntaken
André werd bij zijn aantreden direct geconfronteerd met een discussie tussen NOC*NSF en haar leden over de verdeling van taken. Onder aanvoering van André en de eveneens net aangetreden algemeen directeur Gerard Dielessen moest de sportkoepel op zoek naar een nieuw evenwicht. Deze discussie werd een jaar later afgerond doordat de leden akkoord gingen om NOC*NSF zowel af te laten slanken als de werkzaamheden kwalitatief te versterken. De daarbij afgesproken verdeling van kerntaken werd de basis voor de daarop volgende meerjarenbeleidsplannen met bijbehorende verdeling van middelen over de sportbonden en NOC*NSF.
De effecten van de financiële crisis werden tijdens het voorzitterschap van André langzaam maar zeker ook voelbaar in de sport. Vooral de inkomsten uit kansspelen liepen drastisch terug. Het bestuur van NOC*NSF stelde voor om de eerder opgebouwde reserves in te zetten en drong aan op een fusie tussen de Lotto en de Staatsloterij. Hierdoor bleven de effecten van de financiële crisis voor de sport beperkt, zodat de afgesproken doelstellingen overeind konden blijven.
Sportdeelname
Inmiddels is de sportdeelname in Nederland hoger dan ooit, staat Nederland in de top 10 van de wereld wat prestaties op WK’s, EK’s, Olympische en Paralympische spelen betreft. Bovendien lukt het, onder andere vanwege de geslaagde fusie van genoemde kansspelorganisaties en strak financieel beleid, weer de reserves van NOC*NSF aan te vullen.
André drukte ook een belangrijk stempel op de poging van NOC*NSF om de Europese Spelen naar Nederland te halen. Dit plan, ontwikkeld met steden, provincies, evenementenorganisatoren en deskundigen uit de sport, werd internationaal zeer goed ontvangen. Het EOC gaf Nederland de exclusieve kans om deze editie te organiseren. Uiteindelijk bleek het draagvlak in Nederland zelf niet groot genoeg en moest de organisatie van het evenement worden teruggegeven.
Aanpak seksuele intimidatie
André leverde ook een grote bijdrage aan de verbetering van de aanpak van seksuele intimidatie in de sport. Hij benaderde Klaas de Vries om onderzoek te doen naar misstanden op dit gebied. Alle aanbevelingen uit het rapport van de commissie die de oud-minister daarvoor instelde, werden onverkort overgenomen.
Ook in het laatste jaar van zijn voorzitterschap boekte André Bolhuis een bestuurlijk succes. Kort voor de zomer van 2018 werd onder de titel ‘Sport verenigt Nederland’ een landelijk sportakkoord afgesloten met het ministerie van VWS en met de VNG. Inmiddels blijkt dat in meer dan honderd gemeenten aan een lokale versie wordt gewerkt, waarbij de versterking van de sportvereniging centraal staat.
Vanavond komt er definitief een einde aan een carrière in de sport die een halve eeuw heeft geduurd. Dan hanteert André voor het laatst de voorzittershamer tijdens de Algemene Vergadering van NOC*NSF. Daarna neemt Anneke van Zanen-Nieberg zijn taken over.