Eef Kamerbeek

Naam: Eef Kamerbeek
Geboren: 17 maart 1934 te Eindhoven
Overleden: 26 augustus 2008 in Veldhoven

1964, Olympische Spelen XVIII te Tokio, Japan
Sport: atletiek
Onderdeel: tienkamp
Prestatie: na vijf nummers uitgevallen met 3522 punten

1960, Olympische Spelen XVII te Rome, Italië
Sport: atletiek
Onderdeel: tienkamp
Prestatie: vijfde plaats met totaal 7236 punten

1956, Olympische Spelen XVI te Melbourne, Australië
Sport: atletiek, tienkamp
Geen deelname na terugtrekken Nederlandse equipe

Tienkamper Eef Kamerbeek nam 'bijna' deel aan de Spelen van 1956 in Melbourne ('Ik zat er al met een klein clubje kwartiermakers, vanwege de Russische inval in Hongarije moesten we vlak voor de opening terug naar Nederland') en helemaal aan die van Rome, waar hij vijfde werd, en aan die van Tokio.

Kamerbeek, die in 1961 werd uitgeroepen tot Sportman van het jaar, vertelde in 1995 over de tienkamp: "Tussen andere atleten wil nog wel eens animositeit heersen, tussen tienkampers zelden. Je trekt met elkaar op. Je bent met z'n allen twee dagen van de vroege ochtend tot vaak de late avond bezig. En je wordt er niet beter van om de hele dag in je eentje voor je uit te staren. Kijk, in een gewone finale 100 meter tref je elkaar vijf minuten voor de start en na tien seconden ga je weer uit elkaar. In de tienkamp ontmoet je elkaar eigenlijk in tien finales. Dat is wezenlijk wat anders."

Tussen andere atleten wil nog wel eens animositeit heersen, tussen tienkampers zelden
Eef Kamerbeek

Eef Kamerbeek was de zoon van Henk Kamerbeek, die als kogelslingeraar deelnam aan de Spelen van 1924 en 1928. Junior was als tienkamper tamelijk gelijkmatig. Uitgesproken zwakke onderdelen had hij niet. "De 110 m horden was mijn beste nummer, maar verspringen ging ook goed en bij het speerwerpen kon ik de 70 meter halen. In Rome stond ik al om zes uur op, want de wedstrijden begonnen erg vroeg. Het programma liep de eerste dag ontzettend uit, omdat er een gigantische regenbui losbarstte waarvoor we moesten schuilen. Het probleem bij de tienkamp is dat je je steeds weer goed moet instellen op het volgende nummer. Dat weer een heel eigen karakter heeft. Je moet je opwarmen en concentreren, opwarmen en concentreren. Het hordennummer vraagt om souplesse en snelheid, discuswerpen om kracht en wendbaarheid, om maar iets te noemen."

"Die voortdurende omschakeling en dat wachten, daar ga je langzaam aan kapot. Op zeker moment had ik gewoon moeite om mijn schoenen aan en uit te doen: stijfheid. De tweede dag in Rome waren we ook weer van 's ochtends vroeg tot diep in de avond bezig. Bij het ingooien voor het speerwerpen wierp ik meteen een meter of 64, 65 en ik dacht: dat zit wel goed. Maar toen brak er een enorme rel uit ergens op het veld bij het hink-stap-springen. Ik weet niet meer wat het precies was, wel dat we weer lang moesten wachten. Toen ik ten slotte mocht werpen, kwam ik bij mijn eerste poging niet verder dan 47 meter. Daar heb ik later nog 57 meter van kunnen maken, maar dan zie je hoe zoiets in een prestatie doorwerkt. Na die tienkamp in Rome was ik volledig op. Ik was in die twee dagen elf pond afgevallen."

In 1964 in Tokio viel Kamerbeek na de eerste dag uit. De Eindhovenaar kampte met een zware rugblessure en kon niet doorgaan. "Jammer,", aldus Kamerbeek, "want ik was na Rome op een aantal nummers sterk vooruitgegaan. Ik meende een goede kans te hebben. Winnaar werd nu de Duitser Holdorf en daar had ik eerder van gewonnen."

Foto: Eef Kamerbeek in actie tijdens de Olympische Spelen in Tokio. Later moest hij de strijd wegens een rugblessure staken.

Bronnen:
• Sportportretten Sport.nl
• Statistische gegevens: Olympisch Oranje, Ton Bijkerk (Tirion Sport, 2008)
• www.nocnsf.nl
• Foto: ANP Historisch Archief