Amira Luydens: “Ik hoor wel eens: ‘Op onze voetbalclub is geen racisme.’ Maar dat is gewoon niet waar.”
17 april 2025
"Kan ik je helpen?" Die simpele vraag had voor vrijwilligster bij voetbalclub SV Venray Amira Luydens destijds een wereld van verschil kunnen maken. Toen haar zoon werd geconfronteerd met racisme, ontbrak elke vorm van steun. Twintig jaar later is ze terug bij de club, en nu is het precies die vraag die ze zélf stelt als ze ziet dat het misgaat.
Bijna dertig jaar geleden kwam de in Aruba geboren Amira (62) met haar twee jongens bij SV Venray terecht. Haar oudste zoon bleek een groot voetbaltalent. Zijn spel werd geprezen, maar zijn uiterlijk leverde hem racistische opmerkingen op. Hij was pas zeven. “‘Je moet dat zwartje hebben. Trap hem tegen z’n benen.’ ‘Geef hem maar een banaan.’ Het ging maar door.” Het raakt Amira opnieuw als ze erover vertelt. “Ik heb bij iedereen aangeklopt, ook bij bestuursleden. Ik vroeg: wat kunnen jullie doen om mijn kind te beschermen? Maar het werd weggewuifd. ‘Gewoon negeren,’ zeiden ze. Of: ‘Ach, dat roepen die jongens in het heetst van de strijd.’ Alsof het niets betekende. In die tijd stond dit onderwerp hier, in het diepe zuiden, totaal niet op de agenda.”
Ze stond alleen in die totale machteloosheid, vertelt ze. “Ik wilde hem van voetbal afhalen. Echt. Ik heb zijn trainers gesmeekt hem van het veld te halen als ze hem weer uitscholden. Mijn man en ik komen uit Aruba waar honkbal de grootste sport is. Ook in Nederland zie je daar veel mensen van kleur. Ik dacht: laat hem die sport maar doen. En hij heeft het geprobeerd, twee jaar. Maar zijn hart lag bij voetbal.”
‘Dit moet stoppen’
Amira vertelt in dit kader vooral over haar oudste zoon, Renell. Haar jongste zoon die ook op de club zat heeft nooit racisme ervaren. “Hij lijkt op zijn vader, die een lichte huidskleur heeft. Renell lijkt meer op mij.”
Vanaf het begin was Amira actief als vrijwilliger bij SV Venray: in de kantine, achter de bar. “Ik vind het belangrijk om iets terug te doen voor de club.” Ook toen haar zoon doorgroeide naar grotere clubs, bleef ze zich inzetten. Na een betaald voetbalcarrière bij onder meer VVV Venlo, KNVB, RKC Waalwijk en Helmond Sport keerde Renell op negentienjarige leeftijd terug naar SV Venray. Maar de ellende begon opnieuw. En dit keer werd het nog erger. Naast racistische grappen kreeg hij ook het verwijt dat hij arrogant was. “Terwijl hij juist een introvert kind is.” Het liep uit de hand. “We kregen telefoontjes van school, zijn cijfers gingen achteruit en hij trok zich volledig terug. Er was geen land met hem te bezeilen.” Ook zijn voetbaltrainer zag hoe zwaar hij het had. Toen Renell van de club af wilde, moedigde hij dat aan. “Hij zei: ‘Jongen, hoeveel ik ook van je hou, dit moet stoppen. Dit wordt niets meer hier.’ Hij kon het ook niet alleen keren.”
Het was ook het moment waarop Amira stopte met haar vrijwilligerswerk. “Elk weekend was ik op de club te vinden geweest. Maar ik ging er niet meer heen. Het deed te veel pijn.” Ze stopte zelfs met kijken bij haar jongste zoon, die nog wel bij zijn vriendenteam bleef voetballen. “En dat wrong. We voelden ons schuldig.”

foto: Philip Meijer
Erkennen
Drie jaar geleden werd Amira, inmiddels gemeenteraadslid in Venray, gevraagd deel te nemen aan een bijeenkomst van de club over hoe ze de multiculturele samenleving beter konden betrekken. Ze ging erheen met gemengde gevoelens. “Ik weet nog goed hoe zenuwachtig ik was toen ik daar weer uit de auto stapte.” Ze was sceptisch, vertelt ze. De bestuursleden waren jongens met wie haar zoon destijds had gevoetbald. Dus wat gingen zij nu anders doen? “Ze erkenden dat het vroeger fout was gegaan. Ze zeiden: ‘Vroeger wisten we niet beter. Maar het kon echt niet.’ Dat raakte me. Ik voelde dat ze echt een missie hadden om de club nu wél voor iedereen te maken. Daar heb ik veel respect voor. En ze wilden graag dat ik ze daarbij kwam helpen.”
Amira organiseerde de ‘Tour de Cultuur’-dag om de verschillende culturen binnen de club te vieren. Er kwam een feest waarbij spelers en vrijwilligers uit alle windstreken eten en spelletjes meenamen. “Er is nu meer diversiteit binnen de club. Meer spelers, trainers, maar ook vrijwilligers van kleur. Dat wil ik actief laten zien. Want vaak leeft het idee dat mensen van kleur zich niet aanmelden als vrijwilliger. Terwijl in veel culturen vrijwilligerswerk juist een eer is, iets waarvoor je wordt gevraagd. Ook ik ben opgegroeid met het idee dat je je niet zomaar aanmeldt.” Daarom nodigt de club nu mensen persoonlijk uit om te helpen bij trainingen of in het clubhuis.
Bewustwording
Dat racisme nu helemaal verdwenen is op de club, gelooft ze niet. Amira: “Je kunt het nooit helemaal weghalen. Maar er is nu meer oog voor. En dat begint bij erkennen dat het er is. Ik hoor weleens van mensen bij andere clubs: ‘Bij ons gebeurt dat niet.’ Maar dat is gewoon niet waar. Bewustwording is dus stap één. Stap twee is: mensen met elkaar in verbinding brengen. Dan ontdek je dat achtergronden en normen en waarden helemaal niet zo ver uit elkaar liggen. En voer gesprekken met spelers die ermee te maken krijgen. Begeleid jonge spelers.”
Wat haar destijds had geholpen? “Iemand die vroeg hoe het met me ging. Die aanbood om te helpen. Een andere ouder, een trainer, het maakt niet uit. Dan had ik me niet zo alleen gevoeld. Nu, als ik zie dat iemand iets naars meemaakt, stap ik erop af. Ik weet hoe belangrijk dat kan zijn.”
Met haar zoon Renell, nu 35, gaat het goed, zegt ze trots. “Hij wordt binnenkort vader. Hij kan zich beter uiten. En hij vindt het prima dat ik weer terug ben bij de club. ‘Jij geeft mensen altijd honderd kansen,’ zegt hij dan. ‘Dat moet je niet van mij vragen.’ Hij is nooit meer terug geweest.”
Een sport van iedereen
We werken aan een sport waarin iedereen zich fijn en veilig voelt en met plezier kan sporten. Wil jij weten wat jouw sportclub hieraan bij kan dragen? Lees hier verder:
Diversiteit en inclusie in de sportwereld: sport is van iedereen - NOCNSF