Rijksbouwmeester Francesco Veenstra was hoofdspreker bij het minicongres Ruimte voor Sport op donderdag 14 november. Op een inspirerende manier deelde hij zijn visie over het gebruik van ruimte in Nederland. Volgens Veenstra gaat het om keuzes maken: geven we ruimte aan de auto of aan sport? De ruimtelijke discussie gaat verder dan alleen deze thema’s. Daarom pleitten veel aanwezigen voor een completere aanpak van de ruimte voor sport. We moeten dus niet alleen naar sport kijken, maar ook naar andere maatschappelijke belangen.
Het is nodig om te onderzoeken hoe we verschillende functies in de beschikbare ruimte kunnen combineren. Een brede blik biedt kansen. Tijdens de boeiende discussies op het minicongres spraken specialisten op het gebied van ruimtelijke ordening, onderwijs, gezondheid en andere maatschappelijke domeinen deze wens uit.
Ruimtestudies
De aanleiding voor het minicongres waren twee documenten die in opdracht van NOC*NSF en Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS) zijn ontwikkeld. Het ene document is een kwantitatief onderzoek van het Mulier Instituut naar de toenemende druk op de ruimte voor sport bij verschillende scenario’s, het andere een rapport van Urhahn Stedenbouw en Strategie waarin de uitdagingen en oplossingsrichtingen helder worden gepresenteerd. De studies laten duidelijke verschillen zien in uitdagingen en oplossingen per regio.
Bevolkingsgroei, bevolkingskrimp en vergrijzing beïnvloeden de toekomstige vraag naar sportruimte. Bovendien is de collectieve ambitie van de sportsector om in 2032 12 miljoen wekelijkse sporters te bereiken onlosmakelijk verbonden met de ruimte die nodig is om al deze sporters onderdak te bieden. Met deze ambitie draagt de sportsector bij aan de brede maatschappelijke oproep om te werken aan een gezonde samenleving en sociale cohesie. Ruimte voor sport is dus ook ruimte voor gezondheid en versterkt de gemeenschap.
Hoe verder
De studies laten zien dat een regionale aanpak essentieel is voor de toekomst. Ruimte voor sport in krimpregio’s vraagt om een andere benadering dan in snelgroeiende stedelijke omgevingen. Deze aanpak moet verder ontwikkeld worden. Ook is de afgelopen maanden steeds duidelijker geworden dat sport een plek moet krijgen in het ruimtelijk beleid, zowel op landelijk, provinciaal als lokaal niveau.
NOC*NSF en POS zetten zich daarom in om het ruimtevraagstuk van de sportsector een vast onderdeel te maken van het ruimtelijk beleid in Nederland. Dit beleid richt zich op de lange termijn. Het besef dat we nu bezig zijn met het sportlandschap voor de volgende generaties heeft onder andere geleid tot de opstelling van een jongerenmanifest over ruimte voor sport. Dit manifest wordt in januari aangeboden aan bewindspersonen van de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.