Topsporter is een prachtig beroep, maar topsport is ook eindig. Daarom is het belangrijk voor sporters om al tijdens hun actieve carrière na te denken over de volgende stap. Bondscoach Arno Havenga gaf de waterpolovrouwen afgelopen jaar de vrijheid om zich naast topsport ook op andere gebieden te ontwikkelen. ‘’Ik vind het belangrijk dat ze hun eigen toekomst regisseren.’’
Een jaar lang waren de waterpolosters van TeamNL elke dag bij elkaar in Zeist. Zonder afleiding van clubs, studies of werk bereidden ze zich voor op de Olympische Spelen van 2020. Maar toen de Spelen met een jaar werden uitgesteld, gooide bondscoach Arno Havenga het over een andere boeg. ‘Zijn meiden’, zoals hij de ploeg noemt, kregen de ruimte om te spelen voor een club in het buitenland of om zich meer te richten op werk of studie.
Uit de context
Havenga: ‘’De fulltime voorbereiding van vorig jaar was prima. Maar ik wilde de meiden niet twee jaar uit de context van werk en studie halen met alle gevolgen van dien. Dat zou een jaar extra studievertraging kunnen betekenen of misschien stoppen ze dan wel helemaal met studeren. Sommige speelsters hebben het echt nodig om intellectueel uitgedaagd te worden. Ook zouden ze geen werkervaring op doen en ontwikkelen ze zich niet op andere vlakken. Daarnaast is er ook een sociale component. Als je alleen maar bezig bent met topsport, dan kom je ook niet in contact met andere mensen.’’
Ik vind het belangrijk dat ze hun eigen toekomst regisseren
Arno Havenga, bondscoach waterpolodames
Juist het voorbereiden op wat hen na de topsportcarrière te wachten staat, vindt de coach van groot belang. ‘’Ik vind het belangrijk dat ze hun eigen toekomst regisseren en zich bewust zijn van het feit dat het gros van de Nederlandse topsporters na hun actieve sport carrière in een andere werkomgeving verder moet. Bijvangst daarvan is dat ze door een combinatie van sport en studie of werk vaak meer in balans zijn en de sportieve carrière langer vol kunnen houden.’’
Havenga, die zelf tijdens zijn topsportcarrière een hbo-opleiding volgde, ziet het zelfs deels als zijn verantwoordelijkheid om sporters te begeleiden naar een volgende carrière. ‘’Het moet de topsportcarrière natuurlijk niet schaden, maar we vinden het echt belangrijk en we kijken waar topsport en studie of werk naast elkaar kunnen bestaan. En onze ervaringen zijn heel positief. Ik heb meegemaakt dat een speelster een hbo-opleiding ging doen en zich daardoor realiseerde: ‘Ik kan veel meer dan alleen waterpolo.’ Dat zelfvertrouwen betaalde zich terug in het water. Ze toonde veel meer leiderschap, overtuiging en zelfverzekerdheid.’’
TeamNL@work
Ook TeamNL vindt het belangrijk dat sporters al tijdens hun topsportcarrière nadenken over de volgende stap. Daarom is er TeamNL@work. Een programma dat topsporters ondersteunt bij het combineren van topsport en onderwijs of werkervaring en bij de transitie naar een volgende carrière. Havenga: ‘’Ik denk echt dat er behoefte is aan goede begeleiding op dit vlak. Dus ik stimuleer enorm dat sporters gebruikmaken van dit soort middelen om zich tot het einde van hun carrière op een goede manier op topsport kunnen blijven richten.’’
Want juist in de laatste fase van hun topsportloopbaan kunnen sommige sporters onrustig worden over de toekomst, ziet Havenga. ‘’Er is niks vervelender dan onzekerheid. En als je weet dat je gaat stoppen met topsport, maar eigenlijk nog niet zo goed weet wat je daarna wil en vooral wat je kan, dan brengt dat veel onrust. Dat is nadelig voor de sportprestatie. De Olympische Spelen blijven voor iedereen het hoogtepunt. En speelsters zijn er echt wel mee bezig wat ze daarna gaan doen. Daar moet dus aandacht voor zijn.’’
De keuze om de waterpolosters het afgelopen jaar meer vrijheid te geven heeft tot nu toe goed uitgepakt. Eind januari plaatste de ploeg van Havenga zich voor het eerst sinds 2008 voor de Olympische Spelen. Op maandag 26 juli spelen de vrouwen hun eerste groepswedstrijd tegen Australië.