Bijna de helft van zijn leven werkte Francesco Wessels voor Defensie. Hij ging mee op missies naar onder meer voormalig Joegoslavië en Afghanistan, maar stapte negen jaar geleden over naar de sport. Binnen de unit Topsport van NOC*NSF is hij teamleider van de prestatiemanagers. Francesco ondersteunt onder meer coaches in hun persoonlijke ontwikkeling, net als in zijn laatste jaren in het leger. Een monoloog over de verschillen en de parallellen tussen de militaire wereld en de topsport.
“Ik ben vervroegd in dienst gegaan en voelde me er snel thuis. De taal en omgangsvormen spraken me aan. Mijn vader was ook militair, daardoor paste het bij wat ik gewend was. Ik was jong en fit en kon mijn energie kwijt in een harde, fysieke eenheid. Ik was soldaat en groeide van daaruit door. Werd de baas van acht man, dertig man en uiteindelijk zeshonderd man.”
“Ik maakte toen deel uit van de speciale luchtmobiele eenheid, die werd ingezet waar dat nodig was. Zoals in Afghanistan. Op de kazerne gaf ik training aan jonge leidinggevenden. Hoe maak je beslissingen onder druk? Hoe toon je leiderschap in fysiek zware omstandigheden? Dat soort thema’s kwam daar aan de orde. Thema’s die ik nog dagelijks bespreek. Maar dan in een andere wereld.”
De wereld van de topsport
“Die andere wereld is de wereld van de topsport. Zo’n elf jaar geleden kwam ik daar voor het eerst mee in contact. Ik gaf een lezing over mijn werk en expertise op het Nationaal Coach Platform. Dat is een bijeenkomst die georganiseerd wordt door NOC*NSF en waar veel sportcoaches en technisch directeuren samenkomen. Vervolgens mocht ik les geven bij het Master Coach in Sport-programma, dat is gericht op de persoonlijke ontwikkeling van topcoaches.”
“Toen kwam de vraag of ik coaches in de praktijk wilde begeleiden in aanloop en tijdens de Olympische Spelen in Londen. Een uitdaging op onbekend terrein. Ik merkte dat ik iets kon bijdragen. En ik had een voordeel: ik kwam niet uit de sport. Ik was dus niet belast met een verleden bij een bond of een team en had daardoor een frisse blik.”
In Afghanistan gingen we nooit de poort uit met de gedachte: vandaag gaan we winnen. Het ging erom dat we onze opdracht zo goed mogelijk uitvoerden en iedereen zo heel mogelijk terugbrachten.
Francesco Wessels
Gedragsbeïnvloeders
“Vanaf het begin waren de paralellen tussen de topsport en Defensie zichtbaar. Heel simpel gezegd gaat het allebei over mensen en presteren. Een coach en een sergeant zijn beiden gedragsbeïnvloeders van hun groep. Zij proberen zo het beste uit hun – vaak jonge – groep mensen te halen. En elke dag zijn ze daarmee bezig. Zetten ze stappen in dat proces, zodat het team elke dag een beetje beter wordt. Op de achtergrond van dat proces probeer ik hen te ondersteunen. Soms is dat zichtbaar, meestal niet. Ik kijk met coaches naar het effect van hun gedrag op de sporters, de teamdynamiek en naar hun leiderschap. Het gaat bij mij altijd om de verhoudingen tussen mensen. Om de teamvorming.”
“Een voorbeeld: in 2012 was ik nauw betrokken bij het dameshockeyteam. Vlak voor de start van de Spelen raakte Willemijn Bos geblesseerd. In de laatste oefenwedstrijd scheurde ze een kruisband. Gevolg: Willemijn moest naar huis en het hele team was aangedaan. De vergelijking met een gewonde soldaat is snel gemaakt. De groep moest de emoties een plek geven en verder gaan zonder een vaste waarde. Tegelijkertijd kwam er een andere speelster in haar plaats en bleef de missie hetzelfde. Het doel, die gouden medaille, veranderde niet, ondanks die tegenslag. Voor de coach van het team (Max Caldas, red.) was dat natuurlijk een ongewone en unieke situatie. Ik kon hem daarin bijstaan als sparringspartner.”
Gewone dingen ongewoon goed doen
“Door mijn werk bij Defensie had ik een duidelijk beeld bij verliezen. Maar aan ‘winnen’ als doelstelling, daaraan moest ik erg wennen. In Afghanistan gingen we nooit de poort uit met de gedachte: vandaag gaan we winnen. Het ging erom dat we onze opdracht zo goed mogelijk uitvoerden en iedereen zo heel mogelijk terugbrachten. Dat gingen we doen en daar gaven we alles voor. Een goed resultaat is in mijn ogen een effect dat je krijgt, als je op de juiste momenten de juiste dingen doet én de gewone dingen ongewoon goed doet.”
“Wanneer ben je een winnaar? Is dat alleen degene die goud pakt? Als je achtste wordt op een toptoernooi, wanneer je de nummer vijftig van de wereld bent, heb je dan niet gewonnen? Winnen heeft voor mij een ruimere betekenis. Ik denk dat je elke dag kan winnen, door het maximale uit jezelf te halen. Allemaal keuzes kunt maken – binnen en buiten de sport – die leiden tot resultaat. Ook wanneer je als sporter of elitesoldaat thuis bent en je meerdere geen invloed heeft. Ook daar kun je winst boeken, of juist iets laten liggen.”
Laat niets aan het toeval over
“Zowel in het leger als in de sport is de voorbereiding van cruciaal belang. Laat niets aan het toeval over. Niet alleen op fysiek of tactisch gebied, maar ook qua materiaal. Ga je de nacht in met de batterijen die al in je verrekijker zitten? Of speel je op safe en vervang je ze? Kleine onhandigheden kunnen soms grote impact hebben. Op missie kregen we in vijandelijk gebied een keer een kapotte band. Die moesten we snel vervangen, natuurlijk. Bleek dat er geen olie in onze krik zat, waardoor deze onbruikbaar was. Hierdoor kwamen we in een gevaarlijke situatie terecht. We stonden ongemakkelijk lang vast op de weg. De druk werd steeds groter. Uiteindelijk losten we het op door de wagen op te tillen. Maar door zo’n detail hadden we flink in de problemen kunnen komen. Het legde een zwakte bloot. Een punt waarop we nog beter konden worden.”
“Een paar jaar terug maakte ik mee dat een turner zijn leertjes voor de rekstok was vergeten op een grote wedstrijd. Dan sta je dus op een podium waar je jaren voor hebt geknokt. Misschien wel het hoogtepunt van je loopbaan. En dan mis je een fundamenteel onderdeel om je werk te kunnen doen. Dat is niet echt handig, zeg maar. Kan natuurlijk door stress komen. Door druk, door chaos. Maar dat wil je voorkomen. Het moet jouw moment worden. De plek waarop jij kunt schitteren. Om te laten zien waarvoor je al die tijd getraind hebt. Zo’n detail kan het verschil maken tussen een geslaagde of mislukte dag.”
“Alles tot de wedstrijd of de start of het gevecht heb je in de hand. Daarna kan alles anders gaan dan verwacht. Dan kan de vijand sterker blijken dan gedacht. Kan het terrein of veld tegenvallen. Kan het klimatologisch anders zijn dan voorspeld. En krijg je te maken met verlies of uitval. Net als in de sport, zit het op het slagveld ook vaak tegen. Dat hoort er ook bij. En dan maak je het verschil door echt voorbereid te zijn. Door vertrouwen te hebben dat jij de beste bent in de arena. Want daarvoor ben je elke dag een beetje beter geworden.”