Waarom roeier Kaj Hendriks zijn boot verruilde voor een doktersjas
Reemt Borcherts 20 april 2020Roeier Kaj Hendriks was een paar weken geleden vol in de voorbereiding op de Olympische Spelen. Die waren toen nog in de zomer van 2020 gepland. Maar tijdens een training besefte Kaj dat hij als afgestudeerd arts tijdens de coronacrisis zich in wilde zetten voor de maatschappij. Daarom meldde hij zich bij het Sint Antonius Ziekenhuis in Utrecht op de spoedeisende hulp. “Ik ben nu eerst arts en daarna pas roeier.”
Tot zo’n twee weken terug was Kaj Hendriks ‘gewoon roeier.’ Nou ja, gewoon…de winnaar van olympisch brons in Rio de Janeiro in de Holland Acht werkte zich in het zweet om zich voor de derde keer te plaatsen voor de Olympische Spelen. Ditmaal hoopte hij dat te doen in de boot van twee roeiers, zonder stuurman, het onderdeel waarop hij vorig jaar met Jacob van de Kerkhof kampioen van Nederland werd.
“Mijn focus lag volledig op Tokio”, vertelt Kaj. “In mei zou het kwalificatietoernooi in Zwitserland worden gehouden en een maand eerder zou er intern een wedstrijd plaatsvinden, om te bepalen wie naar dat OKT zou gaan. Zou, zou, zou, inderdaad. Het verhaal is bekend, alles is geschrapt. De wedstrijden werden uit de kalender gegooid, maar de Olympische Spelen stonden nog wel vast. Daarvoor trainden we nog. Want er bestond nog een heel kleine kans dat ploegen zonder kwalificatietoernooi naar de Spelen konden afreizen. Daarom bleven we vasthouden en doortrainen.”
Te egocentrisch
Ondertussen volgde Kaj het coronanieuws op de voet. “Met bovengemiddelde interesse, omdat ik geneeskunde heb gestudeerd. Ik weet hoe virussen zich kunnen gedragen en hoe besmettelijk ze kunnen zijn. De cijfers uit China waren al zorgwekkend. In Nederland bleek dat de ziekenhuizen in Brabant snel volliepen. De druk op de zorg nam dus toe. En tussendoor trainde ik vrolijk verder. Alsof er niets aan de hand was. Het was op een dinsdag dat ik op mijn ergometer zat. Een lange, saaie training van twee uur. Het was de dag na de toespraak van Mark Rutte, waarin werd uitgelegd hoe we als land de strijd tegen corona zouden aangaan. Ik merkte dat het niet meer goed voelde wat ik aan het doen was. Ik vond mezelf egocentrisch. Te veel op mezelf en mijn eigen sportieve doel gericht. Wat was ik eigenlijk aan het doen? Aan het trainen voor een toernooi dat misschien niet eens door zou gaan? Waar ik me misschien helemaal niet voor zou plaatsen?”
‘Kaj de topsporter’ kwam in conflict met ‘Kaj de arts’. “In crisistijd is er geen ruimte voor egocentrisch gedrag. Dat kon ik niet meer aan mezelf verkopen. Dat verantwoordelijkheidsgevoel nam steeds meer toe. Ik heb als scholier voor de studie geneeskunde gekozen omdat ik mensen wilde helpen. Beter wilde maken. Ik heb bij mijn afstuderen, zoals iedere arts, een eed afgelegd. Dat ik voor patiënten zou zorgen, waar en wanneer mogelijk. En die wanneer was nu. Ik wilde mijn collega’s in de zorg helpen om dat virus in te dammen. Dat had voorrang op de Spelen. Eerst proberen mijn steentje bij te dragen in het ziekenhuis. Het sporten kwam daardoor op een tweede plek te staan. Die training heb ik nog wel afgemaakt. En daarna ben ik gaan bellen.”
Hij moest immers zijn teamgenoten en coach vertellen dat zijn prioriteiten waren veranderd. “Gelukkig waren de reacties positief. De meesten vonden het stoer of nobel. Natuurlijk werden – ook in mijn persoonlijke omgeving – een paar kritische vragen gesteld. Is dit niet een te emotionele beslissing? Is dit echt wat je wil? Ook Jacob van de Kerkhof, met wie ik in de ‘twee zonder’ zit, kon mijn keuze goed begrijpen. Ik was heel blij met zijn reactie. Ik bezorgde hem immers een probleem, door uit onze boot te stappen. Daarna heb ik het Antonius gebeld. Daar heb ik sinds vorig jaar al af en toe diensten gedraaid op de spoedeisende hulp. We hebben besloten dat ik daar kan invallen, als die behoefte er is. Vorige week heb ik mijn eerste dag gedraaid. Als beginnend arts zie ik op dit moment nog geen coronapatiënten. Nu er nog voldoende medisch personeel beschikbaar is, word ik als onervaren arts elders ingezet om anderen ‘vrij te spelen’. Op die manier kan ik toch een nuttige bijdrage leveren.”
Op elkaar vertrouwen
Kaj ziet duidelijke parallellen tussen het bedrijven van topsport en zijn werk als arts. “In de boot van de acht zie ik vaak alleen de rug van degene die voor mij zit. Ik maak deel uit van een team en ben ook afhankelijk van de rest. Zonder dat je elkaar allemaal in actie ziet, vertrouw je op elkaar en weet je wat je aan elkaar hebt. Dat geldt ook voor het werk in een ziekenhuis. Van de secretaresse tot de verpleegkundige en van degene die de familie van de patiënt opvangt tot de specialist: ze doen allemaal hun taak om bij te dragen aan het grote geheel. Samen heb je een doel. In de sport wil je een wedstrijd winnen, in de zorg iemand beter maken. Daarin wil je de best mogelijke prestatie leveren, zonder je af te laten leiden. Een andere overeenkomst is het kennen van je grenzen. Als onervaren dokter moet ik op de juiste momenten supervisie vragen. Precies zoals je dat ook kan doen als sporter bij je coach.”
Een week na Kaj’s besluit bleek dat de Spelen worden verplaatst. Dat geeft hem ruimte, al verandert het niets aan zijn plannen voor de korte termijn. “Ik had mij er eigenlijk al bij neergelegd dat Tokio een gepasseerd station was, maar dit biedt wel weer kansen. Ik ga zeker proberen om er in 2021 bij te zijn. Het trainingsschema is nu vrij licht en prima te doen, ook als ik meer diensten moet draaien in het ziekenhuis. Maar eerst wil ik mijn steentje bijdragen aan de maatschappij. Op mijn manier bijdragen aan het grote geheel, zonder te pronken over mijn rol. Ik ben nu eerst gewoon arts. En dat voelt goed.”