Ploegentijdrit Mexico 1968

1968, Olympische Spelen XIX te Mexico City, Mexico
Sport: wielrennen
Onderdeel: ploegentijdrit
Prestatie: goud

René Pijnen, Fedor den Hertog, Jan Krekels en Joop Zoetemelk reden op de Olympische Spelen van Mexico City 1968 naar goud op de 100 kilometer lange ploegentijdrit. Na het goud van Tokio in 1964 opnieuw succes voor de wielrenners op de weg. Het kwartet legde het parcours af in een tijd van 2:07:49,06. Daarmee bereikten ze een gemiddelde snelheid van 47,881 km/u.

Het goud leverde bewogen taferelen op. De wielerformatie had moeilijke tijden doorgemaakt bij de voorbereiding. Door verkoudheid en griep liet de conditie van de renners aanvankelijk veel te wensen over. Maar ze redden het, de mannen van Joop Middellink, de coach die vier jaar eerder in Tokio met Gerben Karstens, Bart Zoet, Eef Dolman en Jan Pieterse hetzelfde huzarenstukje volbracht.

Stoffig Mexicaans asfalt
Als een trein spoorden de wielrenners over het stoffige Mexicaanse asfalt. "We zaten te sterven op de fiets," verklaarde Pijnen. "Vooral bij het begin van het tweede gedeelte hadden we het moeilijk. Ik zag de wereld voor een doedelzak aan. Steeds flitste het door me heen: Houden we dit vol of storten we in? We kwamen er doorheen door elkaar goed te steunen en steeds maar weer de kop te nemen als iemand terugviel."

Tien kilometer voor de finish leek het noodlot toe te slaan. Fedor den Hertog moest met een lekke band afhaken. Het overgebleven trio ging verder en passeerde de witte kalklijn na twee uur, zeven minuten en 49 seconden. Daarna was het wachten op de binnenkomst van de concurrenten Zweden en Italië. Een klein half uur later bleken zij niet aan de tijd van Nederland te zijn gekomen.

Bronnen:
• Kroniek Olympische Spelen, NOC 75 (Elsevier, 1987)
• Statistische gegevens: Olympisch Oranje, Ton Bijkerk (Tirion Sport)
• Foto: ANP