
Sinds de start van Sportakkoord II werkt Tom Slotjes als adviseur lokale sport in Flevoland en de Noord-Veluwe. Hij adviseert over de inrichting van clubondersteuning in zijn regio’s en vertaalt het landelijke Sportakkoord naar de lokale praktijk. Zo fungeert hij als schakel tussen gemeenten, sportbonden en clubs.
Schakel tussen lokaal, regionaal en landelijk
De kern van Toms werk is verbinden. “Ik breng gemeenten, bonden en clubs bij elkaar. Vaak werken ze aan dezelfde thema’s zonder dat ze dat van elkaar weten. Door kennis te delen en samen te werken, hoeven ze het wiel niet telkens opnieuw uit te vinden. Dat levert winst op voor gemeenten, bonden én vooral de clubs.”
Flevoland en Noord-Veluwe
Nederland telt 21 adviseurs lokale sport in 28 regio’s, met grote verschillen. “Almere is de zevende stad van Nederland en kent grootstedelijke uitdagingen. In Urk of Dronten speelt vooral dorpse dynamiek. Op de Veluwe draait bijna alles om dorpen en dorpsverenigingen.”
Dat verschil zie je terug in de manier van sporten. “In steden sport mensen vaker individueel, bijvoorbeeld in de fitness of de buitenruimte. In dorpen sporten de inwoners meer bij verenigingen. Dat vraagt ander beleid. In dorpen ligt de nadruk op het ondersteunen van verenigingen en vrijwilligers. In steden moet je meer aandacht besteden aan de openbare ruimte en ondernemers.”
Ook de gemeentelijke capaciteit verschilt. “In Almere werken tien mensen op sport, terwijl kleine gemeenten soms maar een halve fte hebben Bij grotere gemeenten praat ik mee over strategisch beleid, bij kleinere laat ik zien wat mogelijk is en inspireer ik met voorbeelden uit andere gemeenten.”
Twee hoofdtaken als adviseur lokale sport
Met Sportakkoord II is de rol van adviseur veranderd: van uitvoerend naar adviserend. “Als adviseur lokale sport zie ik twee hoofdtaken:
- Kwaliteit van clubondersteuning verhogen om sportclubs sterker te maken
- Meedenken en adviseren rondom het lokale Sportakkoord van de gemeente en hun sportbeleid. “
Kwaliteit van clubondersteuning verhogen om sportclubs sterker te maken
Een belangrijk speerpunt voor Tom is dat elke gemeente een clubondersteuner heeft. “Zij zijn het eerste aanspreekpunt voor de clubs. Ik ondersteun hen, bijvoorbeeld door regiobijeenkomsten te organiseren voor kennisuitwisseling. Zo kwam laatst ter sprake dat in gemeenten met veel gelovigen de sportdeelname achterbleef, omdat sporten niet altijd toegestaan is. Bewegen mag vaak wel. Daarom organiseerden we sessies om nieuwe mogelijkheden te verkennen.”
Dat leidt ook tot gezamenlijke afspraken. “Op de Noord-Veluwe sloten alle gemeenten een convenant voor een veilig sportklimaat. Zo gelden overal in de regio dezelfde afspraken en weten clubs waar ze aan toe zijn. We werken met de 4 V’s van NOC*NSF, bieden ondersteuningspakketten en organiseren opleidingsdagen voor vertrouwenscontactpersonen.”

Ondertekening Convenant Platform Clubondersteuning Flevoland.
Meedenken en adviseren
Naast het versterken van sportclubs adviseert Tom gemeenten over sportbeleid en lokale Sportakkoorden. “Ik verbind partijen en lever kennis en cijfers. Als ik bij het voorbeeld van gemeenten met veel gelovigen blijf: daar speelde een vraagstuk bij een gymnastiekvereniging over een forse investering in de accommodatie. Met data van NOC*NSF liet ik zien dat dit een van de weinige sporten is waar meisjes in die gemeente aan deelnemen. Voor de gemeente werd het zo niet alleen een financiële, maar ook een maatschappelijke afweging.”
Hij wijst gemeenten ook op het belang van voldoende sportvoorzieningen bij bevolkingsgroei. “In mijn regio’s groeit het aantal inwoners enorm. Gemeenten focussen vaak op huizen, scholen en wegen, maar vergeten sport nog weleens. Ik roep dan: zorg dat de sportinfrastructuur meegroeit. Van sportvelden en gymzalen tot wandelroutes en fietspaden. Ik ondersteun sportambtenaren met rapporten en cijfers, zodat zij hun collega’s van ruimtelijke ordening kunnen overtuigen.”
Verder helpt hij gemeenten om sport breder te zien dan alleen verenigingen. “In grote steden sport niet iedereen bij een verening. Daar moet je ook oog hebben voor buitenruimte en ondernemende sportaanbieders. Dat staat nog niet altijd op het netvlies van gemeenten, terwijl het veel kan betekenen voor sportparticipatie en gezondheid. Iemand met obesitas gaat meestal niet meteen voetballen, die begint eerder in een fitnessgroepje of met wandelen.”
Samenwerking met sportbonden
Ook sportbonden profiteren van de adviseur lokale sport. “Bonden bereiken vaak niet alle gemeenten afzonderlijk. Regionaal werkt dat veel beter. In Flevoland schuiven zo’n twaalf bonden aan bij onze overleggen, op de Veluwe acht. Ik breng bonden in contact met lokale clubondersteuners, die waardevolle informatie hebben.”
Een concreet voorbeeld is de gymnastiekunie. “Een club wilde een opleiding organiseren maar had te weinig deelnemers. Wij hebben dit regionaal uitgezet, zodat ook buurclubs konden deelnemen. Toen zat de opleiding wél vol.”