Meer vrouwen aan de bestuurstafels in de sport: ‘Niet gelijk, wel gelijkwaardig’
Mark Bos 8 maart 2021In welke mate veroveren vrouwen terrein aan de bestuurstafels in de sport? Op Internationale Vrouwendag stelt NOC*NSF-voorzitter Anneke van Zanen-Nieberg hierover enkele vragen aan drie nieuwe vrouwelijke voorzitters in de sport: Bianca de Jong-Muhren (schaken), Tessa Brouwer (judo-, jiu jitsu- en aikido) en Irene van Rijsewijk (korfbal).
Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat diversiteit organisaties sterker maakt: ze zijn innovatiever en productiever en hebben minder moeite om talent vast te houden. Dat nog niet iedereen in de sport daarvan overtuigd was, bleek uit een onderzoek in 2019. De kans dat tussen 2015 en 2018 bij een bij NOC*NSF aangesloten bond de voorzittershamer door een vrouw gehanteerd werd, was 8,5 procent. Van de overige bestuursleden was ruim 80 procent man.
In die mannenwereld stapten de afgelopen maanden Bianca De Jong-Muhren, Tessa Brouwer en Irene van Rijsewijk binnen. Anneke van Zanen-Nieberg, ruim een jaar voorzitter van NOC*NSF, is benieuwd hoe het ze vergaat.
Waarom ben je voorzitter van een sportbond geworden?
Bij Bianca De Jong-Muhren, in het dagelijkse leven directeur Finance bij Mazars, kriebelde het om wat terug te doen voor de sport waar "ik in mijn jeugd zoveel aan heb gehad en die me mede heeft gevormd”. Een van haar drijfveren is daarom dat ze wil laten zien hoe waardevol schaken kan zijn voor kinderen. “Superleuk”, concludeert ze na drie maanden voorzitterschap, ”hoewel het geen representatieve tijd is: het is drukker door de groeiende populariteit van het (online) schaken in de coronaperiode én door de succesvolle Netflix-schaakserie The Queen’s Gambit. Het is meteen een mooie uitdaging om bond en verenigingen hiervan mee te laten profiteren.”
Toen Irene van Rijsewijk werd benaderd voor het voorzitterschap van de korfbalbond maakte ze dezelfde afweging. “Mijn levensmotto is ‘Learn, earn and return’. Tot mijn 37ste heeft het korfbal mij zoveel plezier en ook opvoeding gebracht en het is mooi daar iets voor terug te kunnen doen.” Het bevalt Van Rijsewijk, DGA van de Eindhoven Academy en Politea. “Korfbal is een gezonde sport met een gezond verenigingsleven. De ambitie is om korfbal naar olympisch niveau te krijgen en zoveel mogelijk mensen te laten genieten van korfballen. Daar vloeien een aantal mooie uitdagingen uit voort.”
Mijn levensmotto is ‘Learn, earn and return’. En korfbal heeft mij zoveel plezier en ook opvoeding gebracht
Irene van Rijsewijk, voorzitter korfbalverbond KNKV
Voor Tessa Brouwer, die rechter is, is de rol van voorzitter net als iedere andere: samen klaar je de klus, ieder met zijn eigen bijdrage. “Bij de JBN vertegenwoordigen we met judo, jiu jitsu en aikido drie disciplines. Daarbij past het nemen van moreel juiste beslissingen en het met een positieve insteek stellen van doelen. Ik denk dat ik daar in de coördinerende, verbindende en waar nodig richtinggevende rol van voorzitter aan kan bijdragen.” Ze heeft het naar de zin: “Het is vrijwilligerswerk, maar tegelijkertijd ook echt werk. Dat vind ik leuk. Als je dan toch een taak aanpakt, laat me dan ook maar echt iets doen.”
Hoe staat het met de gender-equality in jouw sport, op het speelveld en aan de bestuurstafels?
Korfbal is bij uitstek de sport van gender-equality. “We spelen samen hetzelfde spel op hetzelfde speelveld, daar zijn we een lichtend voorbeeld”, zegt Van Rijsewijk met enige trots. Een lijn die ze doortrekt naar de bestuurstafels. “Ik heb daar veel aan gehad, heb in de politiek en op andere fronten aan veel bestuurstafels gezeten. En ik realiseerde me onlangs dat het voor mij nooit een item is geweest. Je weet hoe verschillend je bent, je weet hoe je elkaar nodig hebt.” Dat er aan die bestuurstafels nog wel een wereld te winnen is, zelfs in het korfbal, beaamt ze. Het bondsbestuur telt inmiddels meer vrouwen dan mannen (vier om drie), “maar ik ben wel de eerste vrouwelijke voorzitter in 118 jaar, dus het is niet vanzelfsprekend. Voor mij wel, voor anderen misschien nog niet.”
Bij de JBN is die vanzelfsprekendheid er ook nog niet. “Beduidend minder vrouwen beoefenen budo (verzamelnaam voor de verschillende disciplines die onder de JBN vallen, red.), terwijl het juist voor iedereen geschikt is. Onze vrouwen presteren net als de mannen op een hoog niveau,” zegt Brouwer, de enige vrouw in het bestuur van de JBN. Ze ziet hetzelfde aan de bestuurstafels. “Minder vrouwen, maar dezelfde mate van respect over en weer. Ik voel me als voorzitter erg op mijn plek. Het is de mix van talenten en vaardigheden die een team sterk maakt. Onderscheid naar geslacht, seksuele voorkeur, geloof of huidskleur, ik hoop van harte dat dit voor de generatie van mijn kinderen een non-issue zal zijn. Niet gelijk, wel gelijkwaardig”.
De Jong-Muhren vindt het percentage vrouwelijke leden bij de schaakbond met 7,5 procent veel te laag. “Het wordt voor iedereen leuker als daar een mooiere mix in zit. Vanwege die aantallen zijn de competities ook losgetrokken, al mogen vrouwen wel bij de mannen meedoen.” Aan de bestuurstafel is een eerste stap wel al gezet. “Ik ben er trots op dat we bij de bond met drie vrouwen en vier mannen zijn, een mooi evenwicht, ook qua leeftijdsgroepen. Dat helpt gewoon, je hebt verschillende inzichten, die dynamiek werkt”. In de bondsraad en op regionaal en verenigingsniveau zijn het nog wel voornamelijk mannen in de besturen. “Daar kan nog wel wat verbeterd worden in dit opzicht”.
Ook jij bent een rolmodel (misschien niet bewust, maar je bent het wel), hoe ga je daarmee om, hoe inspireer je anderen?
“Bij een bestuursfunctie had ik nooit stilgestaan, dat was een mannending voor boven de vijftig”, lacht Bianca De Jong-Muhren. Haar voorganger Marleen van Amerongen, de eerste vrouwelijke schaakvoorzitter, zette haar op een ander spoor: “Ik dacht ja, de manier waarop zij dat doet, lijkt me eigenlijk ook wel heel mooi. Daarom vind ik rolmodellen zo belangrijk, zonder Marleen was ik niet op het idee gekomen”. Ze profileert zichzelf ook op dat gebied. “Ik vind het een interessant onderwerp, waar lopen vrouwen tegenaan en waarom is dat in deze tijd nog nodig?” Zo coacht ze in het bedrijfsleven al jaren andere jonge vrouwen. “Ik vroeg eens een van hen of zij zich succesvol zag zijn in het bedrijf en daarnaast als moeder.” Het antwoord ‘Ja, dat doe jij toch ook’ schenkt haar veel voldoening. Doel bereikt."
Bij een bestuursfunctie had ik nooit stilgestaan, dat was een mannending voor boven de vijftig. Marleen van Amerongen heeft me geïnspireerd
Bianca De Jong-Muhren, voorzitter van schaakbond KNSB
Die kant van het gewoon te dóen en te laten zien wat je kan, belicht Irene van Rijsewijk ook. “Dat bijvoorbeeld het KNKV nog niet omgevallen is met vier vrouwen in het bestuur”, lacht ze. Ze wijst ook op de ontwikkeling in de politiek. “Destijds hadden we in een paars kabinet ineens vier vrouwelijke ministers, nou daar viel heel Nederland overheen. Maar dat is nu eigenlijk al een non-item geworden. Dus het zal tijd nodig hebben en we hopen dat het vanzelfsprekend wordt. Kijk, we kunnen heel goed onze tijd eindeloos vullen met het schrijven van nota’s en overal handtekeningen in memorandums van overeenstemming zetten, maar het gaat erom dat je vooral doet”, vindt Van Rijsewijk.
“Alleen capabel zijn is niet genoeg om een voorbeeldfunctie te vervullen,” vult Tessa Brouwer aan. “Het gaat er ook om wat je doet met de kaarten die je hebt: naast je unieke kwaliteiten ook je beperkingen onderkennen. En jezelf maar niet te serieus nemen, maar wat je dóet wel. Ik ben er zelf denk ik een voorbeeld van dat het leven een voortdurend leerproces is, haha, met vallen en weer opstaan.”
Wat kunnen mannen doen om meer vrouwen aan de bestuurstafel te krijgen?
“Hetzelfde als vrouwen”, zegt Van Rijsewijk. “Je realiseren dat een pluriform bestuur betere besluiten kan nemen. Andere inzichten, andere besluiten wellicht. En lef tonen, de uitdaging aangaan.” Brouwer gaat daarin mee: “Daarin hebben we allemaal een rol te vervullen. Iets om op te letten is daarbij de samenstelling van de aanstellingscommissie. Als die uit allemaal witte mannen van middelbare leeftijd bestaat, is de kans groter dat die iemand kiezen die op hen lijkt. Begrijpelijk, maar het draagt niet bij tot diversiteit.”
Ook De Jong-Muhren zit op de lijn van gezamenlijkheid. “Dit moet geen vrouwending zijn, maar een gemeenschappelijk iets. Het heeft voordelen voor iedereen immers. Maar er is wel een actieve rol van mannen nodig. Soms is dat moeilijk omdat niet alle mannen inzien dat het leuker en beter wordt met een gemengd team, dat het echt toevoegde waarde heeft.” Bij haar aanstelling in de overwegend mannelijke schaakwereld was het geen issue zegt ze. “Maar het zou zomaar kunnen dat dit kwam omdat ik de tweede vrouwelijke voorzitter was en niet de eerste”.
Kan een streefcijfer of een voorgeschreven quotum daarbij helpen?
In algemene zin zou je zeggen dat dwingen niet een juist middel lijkt voor gedragsverandering.” denkt Brouwer hardop. “‘Rationeel moeten’ is één, met een gezamenlijk ‘emotioneel willen’ komen we waarschijnlijk verder. Een streefgetal werkt zo bezien beter, maar dan moet het belang van dat streven wel duidelijk zijn, dat belang is de duidelijkste motivatie’.
‘Rationeel moeten’ is één, met een gezamenlijk ‘emotioneel willen’ komen we waarschijnlijk verder
Tessa Brouwer, voorzitter van de judobond JBN
In de ideale wereld zou volgens De Jong-Muhren “op een natuurlijke wijze een evenwichtige verdeling ontstaan. Maar gezien de historie dat aan de bestuurstafel bij bedrijven en in de sport vooral mannen zitten, is er wat nodig. Een streefcijfer heeft niet snel genoeg gewerkt in het bedrijfsleven, dus ik ben voor een tijdelijk quotum dat, zodra iedereen door krijgt dat er diversiteit aan de bestuurstafel nodig is, weer kan worden afgeschaft.”
Van Rijsewijk is van beide geen voorstander: “Als het opgelegd wordt, geloof ik niet dat het gaat werken. Dan wordt het een ‘moetje’ en gaan we 'iemand zoeken waar we geen last van hebben'.” Een streefcijfer hoeft ook niet. “Het besef dat het een betere boardroom oplevert, zal uit de intrinsieke motivatie van eenieder moeten komen.”