Structurele financiering nodig voor behoud vitale sportverenigingsstructuur

24 november 2025
Structurele financiering nodig voor behoud vitale sportverenigingsstructuur

NOC*NSF zet in op een gewijzigde financiering van de sportsector; om het sportlandschap in ons land vitaal te houden en toekomstbestendig te maken, is lange-termijn financiering nodig. Het Sportakkoord en de kort cyclische projectfinancieringen van de afgelopen jaren waren zeer waardevol, maar maken ook duidelijk waar vanaf nu structureel op ingezet moet worden. 

NOC*NSF zal begin volgend jaar met de relevante partijen in gesprek gaan om structurele financiering te bepleiten waarmee lange termijn doelen behaald kunnen worden. Hoeveel geld daarmee gemoeid is, is nu nog niet te zeggen; dat hangt af van de te verdelen taken en de kaders daarvoor. Prioriteit is het versterken van het fundament van de sport met passend aanbod, ondersteuning van verenigingen met beroepskrachten en het reserveren van ruimte voor sport in bestaande en nieuwe wijken.

Recent bleek uit onderzoek van NOC*NSF dat in stedelijk gebied één op de vijf sportverenigingen een ledenstop of wachtlijst hanteert (landelijk: één op de tien). Verenigingen kunnen dit zelf slechts gedeeltelijk oplossen, onder andere door kunstgras en verhogen van de bezettingsgraad door de week heen.

Urgentie: sportdeelname jongeren

Een al langer bekend punt van aandacht is de sportdeelname van jongeren tussen de 13 en 18 jaar.  Gemiddeld sport minder dan de helft van deze jongeren regelmatig (49%). Een jaar geleden was dat nog iets meer dan de helft.*  

Uit onderzoek in opdracht van NOC*NSF door Bureau Coen voor jongerencommunicatie blijkt dat deze leeftijdsgroep veel drempels ervaart die niet altijd goed herkend worden door sportverenigingen. Daarom zijn ruim 4.000 jongeren ondervraagd, over elf specifieke sporten. De resultaten geven inzicht in hoe drempels kunnen worden weggenomen.

Flexibiliteit is een sleutelwoord; 60 procent van de jongeren wil – onder andere vanwege bijbaantjes – op een flexibele manier sporten (ook als het gaat om trainingen en competitie).

Sociale binding is doorslaggevend om niet rond 15 jaar uit te stromen; wanneer ze een kwart van hun sociale contacten binnen de vereniging hebben, twijfelen jongeren veel minder over blijven sporten. Tweejaarlijkse teamuitjes, samen iets drinken na een training en goede begeleiding door een trainer zijn hiervoor onmisbaar.

Derde aandachtspunt is de mogelijkheid om zich te ontwikkelen, zowel sporttechnisch als sociaal en praktisch. Het verbeteren van hun sportvaardigheden heeft niet per sé betrekking op de competitie. Het gaat ook om persoonlijke vaardigheden, zoals nieuwe trucs of technieken. 28 procent van de jongeren wil persoonlijke doelen stellen én evalueren. 

Hier ligt een belangrijke taak voor de trainer/coach. Jongeren zien het daarnaast als een verrijking wanneer een vereniging contact biedt met leeftijdsgenoten met dezelfde interesses, maar ook met jongeren van andere leeftijden en het ander geslacht.

*Meest actuele cijfers, representatief, van augustus 2025: 49 procent van de 13 t/m 18-jarigen sportte deze maand regelmatig (wekelijks). In augustus 2024 was dat nog iets meer dan de helft (52%) van de 13- tot en met 18-jarigen. Van de meisjes sportte 45 procent wekelijks; een  jaar geleden was dit ongeveer gelijk: 46 procent. Bij de jongens is een daling te zien: in augustus 2025 sportte 54 procent, een jaar geleden was dat nog 58 procent. Bron: doorlopend onderzoek door Verian in opdracht van NOC*NSF (Zo Sport Nederland).

Deel dit artikel op social media: